Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Knaap, Maria Wilhelmina Leonora Johanna van der

Maria Wilhelmina Leonora Johanna van der Knaap
Afbeelding gewenst
Volledige namen Maria Wilhelmina Leonora Johanna van der Knaap
Geboortedatum 17-01-1886
Geboorteplaats Naaldwijk
Adres Oude Dijk 1
Woonplaats Tilburg
Beroep Missiezuster (congregatie Zusters van Liefde van Onze Lieve Vrouw, Moeder van Barmhartigheid)
Overlijdensdatum 29-03-1944
Plaats van overlijden Bankinang (ID)
Bijzonderheden Door de Japanse bezetter geïnterneerd en in het kamp Bangkinang overleden

Geef de oorlog een gezicht!

Kun jij ons helpen met het schrijven van het levensverhaal van deze persoon?

Hoewel het meer dan 75 jaar geleden is dat er een einde kwam aan de Tweede Wereldoorlog blijft het belangrijk de slachtoffers te herdenken. We willen door hun verhaal te vertellen de slachtoffers eren en de herinnering levend houden

Alle Tilburgse oorlogsslachtoffers zijn opgenomen in de Wiki Midden-Brabant en we streven er naar van ieder een levensbeschrijving en foto op te nemen.

Helaas hebben we van sommigen maar beperkte of soms helemaal geen informatie. We hebben jouw hulp nodig deze levensverhalen vast te leggen door ontbrekende informatie aan te vullen met verhalen of foto’s. We ontvangen je reactie graag via info@regionaalarchieftilburg.nl o.v.v. Wiki Oorlogsslachtoffers.


Maria Wilhelmina Leonora Johanna van der Knaap (geb. 17-01-1886 Naaldwijk, gest. 29-03-1944 Bangkinang (ID)), missiezuster. Dochter van Anna Johanna Wilhelmina Francisca Pauwels en Wilhelmus Nicolaas van der Knaap. Zij overlijdt op 29 maart 1944 aan dysenterie in het Indonesische interneringskamp Bankinang.

Achtergrond en jeugd

Maria Wilhelmina Leonora Johanna van der Knaap wordt op 17 januari 1886 geboren te Naaldwijk. Haar moeder was Anna Johanna Wilhelmina Francisca Pauwels en haar vader Wilhelmus Nicolaas van der Knaap. Maria is op dat moment het derde kind: haar zus Margaretha Anna Maria van der Knaap was geboren in 1882, Catharina Maria van der Knaap in 1884 en na Maria krijgen ze in 1889 nog een zoon, Theodorus Johannes Anthonius van der Knaap. Uiteindelijk krijgen ze dus vier kinderen.

Zusters van Liefde en missiewerk in voormalig Nederlands-Indië

De congregatie van de Zusters van Liefde Onze Lieve Vrouw Moeder van Barmhartigheid, de grootste congregatie van vrouwelijke religieuzen in Nederland, werd in 1832 gesticht door Joannes Zwijsen in Tilburg. Joannes Zwijsen werd later bisschop van 's-Hertogenbosch en aartsbisschop van het aartsbisdom Utrecht. Binnen de zustercongregatie van de Zusters van Liefde was, net als binnen vele andere congregaties, de missie een integraal onderdeel van het kloosterleven.

Al vanaf 1856 waren er Nederlandse missionarissen actief in het voormalig Nederlands-Indië. Tijdens het interbellum komt de missiebeweging volledig tot bloei en werd de voormalige Nederlandse kolonie de meest populaire bestemming voor Nederlandse missionarissen. In de ogen van missionarissen hadden zij de plicht om de ongelovigen in de eigen kolonie tot het Christendom te bekeren. Daarnaast werd er van paters, broeders en zusters verwacht dat zij zouden bijdragen aan 'de beschaving van de inheemse bevolking.' In hoofdzakelijke lijnen wilden zij dus andere mensen helpen en hen tegelijkertijd ergens van overtuigen. Dit missie-ideaal veranderde door de jaren heen: de missies kwamen later steeds meer in het teken te staan van het algehele welzijn van de gekoloniseerden en het verbeteren van hun levensomstandigheden. Na de Tweede Wereldoorlog ging dit nog een stapje verder: men probeerde steeds meer over te gaan tot interactie en dialoog met de lokale bevolking en niet uitsluitend het eigen geloof op te leggen. Langzaamaan begonnen de missionarissen steeds kritischer naar zichzelf, naar de welvaart in het westen en het daaruit voortkomende onrecht te kijken.

In 1885 vertrokken per stoomschip de eerste negen missiezusters [1] van de Zusters van Liefde naar Padang op Sumatra in het voormalig Nederlands-Indië. Hun reis, waarbij zij meerdere tussenstops maakten, duurde ongeveer anderhalve maand. De missiezusters bouwden een leven op in een ander land dat in grote lijnen overeenkwam met hun leven en werk in Nederland. In het licht van de primaire doelstellingen van bisschop Zwijsen zorgden de missiezusters voor zieken en armen en gaven zij katholiek onderwijs aan (arme) kinderen. De eerste missiezusters die aankwamen in de voormalige Nederlandse kolonie gaven les aan de kinderen van witte gezagsdragers uit de hogere klassen. Van het vele schoolgeld dat deze gezagsdragers betaalden, konden er scholen worden opgezet voor de lokale bevolking. Daarin werd een onderscheid gemaakt tussen Hollandsch-Indische scholen en Hollandsch-Chinese scholen. Naast het bieden van onderwijs hadden sommige missies ook een medisch karakter.

Interneringskamp Bangkinang

Toen de Japanners in januari 1942 voormalig Nederlands-Indië bezetten, werden een aantal Zusters van Liefde, zoals een van hen het zelf omschreef, geïnterneerd, uit hun huis gezet en overgebracht naar het fraterhuis, vervolgens, in oktober 1943, overgebracht naar de gevangenis en als laatste, in december 1943, naar het interneringskamp Bangkinang gebracht. De zusters probeerden daar zo goed als het kon hun religieuze leven te onderhouden. Zuster Leonarda omschrijft dat zij dit bijvoorbeeld deden met tijden van stilte, dagelijkse gebeden, dagelijks koorgebed en elke maand afzondering. De zusters hadden al hun boeken meegesleept, "en dat was een uitkomst, want [zij] moesten hier alles missen, doch O.L.Heer vulde alles aan." Daarnaast probeerden de zusters zo goed als mogelijk hun sociale taken voort te zetten in de erbarmelijke omstandigheden van het kamp. Zij zorgden voor de zieken, kinderen en voor onderwijs, en toonden daarmee medemenselijkheid in een inhumane situatie.

De omstandigheden in het interneringskamp Bangkinang waren zwaar. Lijdend onder hongersnood moedigden de zusters elkaar aan "met de gedachte dat er in Holland nog veel meer zou geleden worden en wij hier tenminste geen bombardementen meemaakten." Zij wisten bovendien dat er door de zusters in Tilburg voor hen werd gebeden. Door vast te houden aan hun geloofsovertuiging maakte dat hun sterk en konden zij "de moed erin houden, zelfs bij de grootste beproeving en ontbering vooral door de dood onzer Medezusters."

In het kamp in Bangkinang verbleven de zusters samen in blok C. Een gedeelte van het blok, omgedoopt tot 'het Zustershuis', vormde voor de zusters het zit-, eet-, en slaapvertrek. Ook werd er in dit gedeelte van het vertrek gewerkt: de was werd er te drogen gehangen, er stond een naaimachine en er lagen (religieuze) boeken. De zusters werkten daarnaast in het kamp ook in de polikliniek waar zij zieken en gewonden verzorgden, in de keuken en op de wasplaats. In de buitenlucht werd er (religieus) onderwijs gegeven aan de kinderen.

Zuster Ursulia overlijdt op 29 maart 1944 op 58-jarige leeftijd aan dysenterie in voormalig Nederlands-Indië. Van alle Zusters van Liefde die op missie naar de voormalige kolonie werden gestuurd, zijn er 11 overleden in het interneringskamp Bangkinang en 4 in het kamp Pulau Berajan.

Gedenkblad voor alle omgekomen Zusters van Liefde in een interneringskamp in voormalig Nederlands-Indië. Een foto van Zuster Ursulia van der Knaap vind je onder de tekst 'Mijn ziel zal juichen in den Heer'. Bron: Bron: AR-Z153, Archief Zusters van Liefde, Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven

Dagboek van een anonieme Zuster van Liefde

In Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven in Sint Agatha bevindt zich het archief van de Congregatie van de Zusters van liefde Onze Lieve Vrouwe Moeder van Barmhartigheid. In dit archief is een dagboek te vinden, waarin een anonieme zuster haar herinneringen over de gevangenschap in het Japanse interneringskamp Bangkinang op Sumatra in voormalig Nederlands-Indië deelt.

Binnen de zustercongregatie was de missie een integraal onderdeel van het kloosterleven. De zusters bouwden een leven op in voormalig Nederlands-Indië dat in grote lijnen overeenkwam met hun leven en werk in Nederland. Hun missie had hoofdzakelijk een medisch karakter: zij zorgden voor zieken en armen. Daarnaast gaven zij katholiek onderwijs aan kinderen. In januari 1942 kwam hier een abrupt einde aan toen de Japanners de Indische eilandengroep bezetten. De meeste zusters werden in december 1943 in interneringskamp Bangkinang gevangen gezet.

Uit het dagboek blijkt dat de zusters in het kamp zo goed als het kon hun religieuze leven probeerden te onderhouden: tijden van stilte, dagelijkse (koor)gebeden en elke maand afzondering waren religieuze gewoonten die werden doorgezet. Dit zorgde ervoor dat de zusters zich gesterkt voelden in de zware omstandigheden van Bangkinang.

Hierbij een link naar de digitale versie van het dagboek

Gebeurtenis

Bronnen

  • Nationaal Archief
  • Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven, Archief van de Congregatie van de Zusters van Liefde Onze Lieve Vrouwe Moeder van Barmhartigheid

Literatuur

  • Annelies van Heijst, Marjet Derks en Marit Monteiro, Ex caritate. Kloosterleven, apostolaat en nieuwe spirit van actieve vrouwelijke religieuzen in Nederland in de 19e en 20e eeuw, Uitgeverij Verloren, Hilversum, 2010.
  • Ad de Beer en Gerrit Kobes, Het leven gebroken. De geschiedenissen van de Tilburgers die als gevolg van de strijd tegen Duitsland en de bezetting van Nederland om het leven kwamen, Tilburgse Bronnenreeks 4, Tilburg, 2002.
  • Henk van Doremalen en Ronald Peeters (redactie), Tilburgse sprokkelingen. Bijdragen tot de Tilburgse geschiedenis, Stichting tot Behoud van Tilburgs Cultuurgoed te Tilburg, Tilburg, 2003.
  • Maaike Derksen, Brabantse missionarissen in Nederlands-Indië. Het 'groote' missie uur

Externe link

Noten

  1. Tot aan de Tweede Wereldoorlog sprak men hoofdzakelijk van 'missiezusters' of 'missionaressen'. In de jaren na de Tweede Wereldoorlog werd dit 'missionaris' omdat ook mannen in de missie deze titel hadden: daarmee werd de waarde van het werk van de zusters gelijkgesteld aan dat van de mannen.