Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Kloosterboerderijen in staatseigendom

Zowel de bisschop van Den Bosch als kloosters verloren hun goederen. Deze werden staatseigendom van de Republiek, die in de loop van de decennia na 1648 de boerderijen verkocht aan particulieren. Voor de duur dat de Republiek eigenaar was van de boerderijen bleef de oude structuur overeind: een eigenaar op afstand en een pachter in de boerderij. Maar naarmate de Republiek haar bezittingen verkocht, kwamen deze in particuliere handen en waren er in Udenhout en Biezenmortel enkele boerderijen meer waarvan de boer zelf ook eigenaar was. De Vorselaar en Scheurenhoeve mochten nog even behouden worden door de Kartuizers.

In 1664 verkoopt de Republiek de boerderij aan de huidige Loonse Molenstraat 8 tot en met 14, die tot 1648 eigendom was van de bisschop van Den Bosch. Kopers zijn de broers Jan en Adriaen van der Meijden. Ze verkopen dan ook de twee hoeven aan de Waalwijksestraat 8 en aan de Kuil 37, beiden aan de Baron van Wittenhorst. In 1711 verkoopt de Republiek de Slijkhoef aan de Biezenmortelsestraat aan Maria Minten uit Den Bosch. In 1711 verkoopt de Republiek de hoeve van het klooster Uijlenborch aan de Kreitenmolenstraat aan Maria Minten uit Den Bosch, die de boerderij in 1717 doorverkoopt aan de pachter Adriaen Frens van de Wouw. In 1717 verkoopt de Republiek de boerderij aan de Oude Bosschebaan 16, die eerder eigendom was van het klooster van Coudewater, aan Maria Minten uit Den Bosch. In 1728 verkoopt de Republiek de hoeve, die vroeger eigendom was van het Catharinaklooster van Oisterwijk, aan de pachter Wijnand van Iersel en zijn zoon Govert. In 1767 verkoopt de Republiek de Prinsenhoeve aan de Hooghoutseweg aan Willem van Dopff, bouwer en eigenaar van kasteel De Strijdhoef in Udenhout, die de boerderij opnieuw verpachtte.