Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Klamer, Magdalena Maria Cornelia

Magdalena Maria Cornelia Klamer
Afbeelding-5-gedenkboekje-zusters.jpg
Foto van Zuster Euphrase Klamer in een gedenkboekje van de Zusters van Liefde voor de overleden zusters in het interneringskamp Bangkinang in voormalig Nederlands-Indië. Bron: AR-Z153, Archief Zusters van Liefde, Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven
Volledige namen Magdalena Maria Cornelia Klamer
Geboortedatum 28-12-1858
Geboorteplaats Amsterdam
Adres Oude Dijk 1
Woonplaats Tilburg
Beroep Missiezuster; Zusters van Liefde o.l.v. Moeder van Barmhartigheid
Overlijdensdatum 27-07-1945
Plaats van overlijden Bangkinang (ID)
Bijzonderheden Door de Japanse bezetter geïnterneerd en in het interneringskamp Bangkinang aan hongeroedeem overleden.

Geef de oorlog een gezicht!

Kun jij ons helpen met het schrijven van het levensverhaal van deze persoon?

Hoewel het meer dan 75 jaar geleden is dat er een einde kwam aan de Tweede Wereldoorlog blijft het belangrijk de slachtoffers te herdenken. We willen door hun verhaal te vertellen de slachtoffers eren en de herinnering levend houden Alle Tilburgse oorlogsslachtoffers zijn opgenomen in de Wiki Midden-Brabant en we streven er naar van ieder een levensbeschrijving en foto op te nemen.

Helaas hebben we van sommigen maar beperkte of soms helemaal geen informatie. We hebben jouw hulp nodig deze levensverhalen vast te leggen door ontbrekende informatie aan te vullen met verhalen of foto’s. We ontvangen je reactie graag via info@regionaalarchieftilburg.nl o.v.v. Wiki Oorlogsslachtoffers.

Magdalena Maria Cornelia Klamer (geb. Amsterdam 28-12-1858 – gest. Bankinang (ID) 27-07-1945), missiezuster. Dochter van Woutera Jivie (geb. 24-09-1824 te Amersfoort) en Andreas Petrus Klamer (geb. 17-11-1827 te Amsterdam). Zij overleed op 27-07-1945 aan hongeroedeem in het Indonesische interneringskamp Bangkinang.

Achtergrond en jeugd

Magdalena Maria Cornelia Klamer werd in Amsterdam geboren op 28 december 1858. Haar moeder, Woutera Jivie, was geboren op 24 september 1824 in Amersfoort. Andreas Petrus Klamer was haar vader, geboren op 17 november 1827 te Amsterdam en werkzaam als timmerman. Daarnaast had zij één oudere zus, geboren op 19 juli 1856 met de naam Cornelia Maria Magdalena Klamer. Het Rooms-Katholieke gezin was woonachtig in de Jordaan aan de Anjeliersstraat 328. Daarna zijn zij vele malen binnen Amsterdam verhuisd. Vanuit Amsterdam vestigde Magdalena Maria Cornelia Klamer zich op 8 mei 1875 in Tilburg. Een klein jaar later, op 30 augustus 1876, is zij vertrokken naar Stratum. Op 7 december 1882 vertrok ze naar Haarlem.

Zuster Euphrase maakte onderdeel uit van de groep eerste Zusters van Liefde die op missie gingen naar voormalig Nederlands-Indië. Op 20 mei 1885 vertrok Zuster Euphrase vanuit Tilburg naar Padang op Sumatra. Het stoomschip vertrok met in totaal negen zusters. Euphrase was op dat moment onderwijzeres.

Zusters van Liefde en missiewerk in voormalig Nederlands-Indië

De congregatie van de Zusters van Liefde Onze Lieve Vrouw Moeder van Barmhartigheid, de grootste congregatie van vrouwelijke religieuzen in Nederland, werd in 1832 gesticht door Joannes Zwijsen in Tilburg. Joannes Zwijsen werd later bisschop van 's-Hertogenbosch en aartsbisschop van het aartsbisdom Utrecht. Binnen de zustercongregatie van de Zusters van Liefde was, net als binnen vele andere congregaties, de missie een integraal onderdeel van het kloosterleven.

Al vanaf 1856 waren er Nederlandse missionarissen actief in het voormalig Nederlands-Indië. Tijdens het interbellum komt de missiebeweging volledig tot bloei en werd de voormalige Nederlandse kolonie de meest populaire bestemming voor Nederlandse missionarissen. In de ogen van missionarissen hadden zij de plicht om de ongelovigen in de eigen kolonie tot het Christendom te bekeren. Daarnaast werd er van paters, broeders en zusters verwacht dat zij zouden bijdragen aan 'de beschaving van de inheemse bevolking'. Hun werk werd lange tijd omschreven en gezien als 'opvoedingswerk'. In hoofdzakelijke lijnen wilden zij dus andere mensen helpen en hen tegelijkertijd ergens van overtuigen. Dit missie-ideaal veranderde door de jaren heen: de missies kwamen later steeds meer in het teken te staan van het algehele welzijn van de gekoloniseerden en het verbeteren van hun levensomstandigheden. Na de Tweede Wereldoorlog ging dit nog een stapje verder: men probeerde steeds meer over te gaan tot interactie en dialoog met de lokale bevolking en niet uitsluitend het eigen geloof op te leggen. Langzaamaan begonnen de missionarissen steeds kritischer naar zichzelf, naar de welvaart in het westen en het daaruit voortkomende onrecht te kijken.

In 1885 vertrokken per stoomschip de eerste negen missiezusters [1] van de Zusters van Liefde naar Padang op Sumatra in het voormalig Nederlands-Indië. Zuster Euphrase maakte onderdeel uit van dit eerste gezelschap missiezusters. Hun reis, waarbij zij meerdere tussenstops maakten, duurde ongeveer anderhalve maand. De missiezusters bouwden een leven op in een ander land dat in grote lijnen overeenkwam met hun leven en werk in Nederland. In het licht van de primaire doelstellingen van bisschop Zwijsen zorgden de missiezusters voor zieken en armen en gaven zij katholiek onderwijs aan (arme) kinderen. De eerste missiezusters die aankwamen in de voormalige Nederlandse kolonie gaven les aan de kinderen van (overwegend) witte gezagsdragers uit de hogere klassen. Van het vele schoolgeld dat deze gezagsdragers betaalden, konden er scholen worden opgezet voor de lokale bevolking. Daarin werd een onderscheid gemaakt tussen Hollandsch-Indische scholen en Hollandsch-Chinese scholen. De leerlingen op deze scholen hadden vaak verschillende godsdienstige achtergronden maar het onderwijs dat zij kregen was gebaseerd op het Westerse Christendom. Daarnaast vonden de zusters het belangrijk dat de kinderen leerden solidair en trouw aan elkaar te zijn waardoor er ook eerbied voor godsdienst en ras bestond. Naast het geven van onderwijs hadden sommige missies ook een medisch karakter.

Interneringskamp Bangkinang

Toen de Japanners in januari 1942 voormalig Nederlands-Indië bezetten, werden een aantal Zusters van Liefde, zoals een van hen het zelf omschreef, geïnterneerd, uit hun huis gezet en overgebracht naar het fraterhuis, vervolgens, in oktober 1943, overgebracht naar de gevangenis en als laatste, in december 1943, naar het interneringskamp Bangkinang gebracht. De zusters probeerden daar zo goed als het kon hun religieuze leven te onderhouden. Zuster Leonarda omschrijft dat zij dit bijvoorbeeld deden met tijden van stilte, dagelijkse gebeden, dagelijks koorgebed en elke maand afzondering. De zusters hadden al hun boeken meegesleept, "en dat was een uitkomst, want [zij] moesten hier alles missen, doch O.L.Heer vulde alles aan." Daarnaast probeerden de zusters zo goed als mogelijk hun sociale taken voort te zetten in de erbarmelijke omstandigheden van het kamp. Zij zorgden voor de zieken, kinderen en voor onderwijs, en toonden daarmee medemenselijkheid in een inhumane situatie.

De omstandigheden in het interneringskamp Bangkinang waren zwaar. Lijdend onder hongersnood moedigden de zusters elkaar aan "met de gedachte dat er in Holland nog veel meer zou geleden worden en wij hier tenminste geen bombardementen meemaakten." Zij wisten bovendien dat er door de zusters in Tilburg voor hen werd gebeden. Door vast te houden aan hun geloofsovertuiging maakte dat hun sterk en konden zij "de moed erin houden, zelfs bij de grootste beproeving en ontbering vooral door de dood onzer Medezusters."

In het kamp in Bangkinang verbleven de zusters samen in blok C. Een gedeelte van het blok, omgedoopt tot 'het Zustershuis', vormde voor de zusters het zit-, eet-, en slaapvertrek. Ook werd er in dit gedeelte van het vertrek gewerkt: de was werd er te drogen gehangen, er stond een naaimachine en er lagen (religieuze) boeken. De zusters werkten daarnaast in het kamp ook in de polikliniek waar zij zieken en gewonden verzorgden, in de keuken en op de wasplaats. In de buitenlucht werd er (religieus) onderwijs gegeven aan de kinderen.

Van alle Zusters van Liefde die op missie naar de voormalige kolonie werden gestuurd, zijn er 11 overleden in het interneringskamp Bangkinang en 4 in het kamp Pulau Berajan. Zuster Euphrase Klamer was de oudste Zuster van Liefde die onder de Japanse bezetter kwam te overlijden: zij werd 87 jaar oud.

Tekening uit het dagboek van de anonieme Zuster van Liefde waarop zuster Euphrase in het midden is te zien. Zij leidt het gebed voor. Bron: AR-Z153, Archief Zusters van Liefde, Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven

Dagboek van een anonieme Zuster van Liefde

Het archief van de Congregatie van de Zusters van liefde Onze Lieve Vrouwe Moeder van barmhartigheid is ondergebracht bij het Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven in Sint Agatha. In dit archief is een dagboek te vinden, waarin een anonieme zuster haar herinneringen over de gevangenschap in het Japanse interneringskamp Bankinang op Sumatra (voormalig Nederlands-Indië) deelt.

De congregatie van de Zusters van Liefde Onze Lieve Vrouw Moeder van Barmhartigheid werd in 1832 gesticht door Joannes Zwijsen in Tilburg. Binnen deze zustercongregatie was de missie een integraal onderdeel van het kloosterleven. In 1885 vertrokken per stoomschip de eerste negen missiezusters van de Zusters van Liefde naar Padang op Sumatra in Nederlands-Indië. De zusters bouwden een leven op in een ander land dat in grote lijnen overeenkwam met hun leven en werk in Nederland. Hun missie had hoofdzakelijk een medisch karakter: zij zorgden voor zieken en armen. Daarnaast gaven zij katholiek onderwijs aan (arme) kinderen. In januari 1942 kwam hier een abrupt einde aan toen de Japanners de Indische eilandengroep bezetten. De meeste zusters werden in december 1943 in interneringskamp Bangkinang gevangen gezet.

Uit het dagboek blijkt dat de zusters in het kamp zo goed als het kon hun religieuze leven probeerden te onderhouden: tijden van stilte, dagelijkse (koor)gebeden en elke maand afzondering waren religieuze gewoonten die werden doorgezet. Dit zorgde ervoor dat de zusters zich gesterkt voelden in de zware omstandigheden van Bangkinang.

Wat bijzonder is, is dat er in het dagboek een afbeelding te vinden is waarop Zuster Euphrase is afgebeeld. Haar naam staat er ook bijgeschreven. De afbeelding geeft een voor de zusters belangrijk moment in het interneringskamp weer namelijk het avondgebed en de meditatie. De zusters zitten in een kring en Euphrase staat in het midden en leidt het gebed. Gezien haar leeftijd op dat moment, namelijk 84 jaar, en haar jarenlange ervaring als zuster in Nederland en missiezuster op Sumatra, is het zeer aannemelijk dat zuster Euphrase een vooraanstaande rol heeft gespeeld in de zustergemeenschap in het interneringskamp. Dit wordt bevestigd door het feit dat de maker van het dagboek haar zo prominent op de afbeelding heeft geplaatst, inclusief haar naam.

Hierbij een link naar de digitale versie van het dagboek

Gebeurtenis

Bronnen

Literatuur

  • Annelies van Heijst, Marjet Derks en Marit Monteiro, Ex caritate. Kloosterleven, apostolaat en nieuwe spirit van actieve vrouwelijke religieuzen in Nederland in de 19e en 20e eeuw, Uitgeverij Verloren, Hilversum, 2010.
  • Ad de Beer en Gerrit Kobes, Het leven gebroken. De geschiedenissen van de Tilburgers die als gevolg van de strijd tegen Duitsland en de bezetting van Nederland om het leven kwamen, Tilburgse Bronnenreeks 4, Tilburg, 2002.
  • Henk van Doremalen en Ronald Peeters (redactie), Tilburgse sprokkelingen. Bijdragen tot de Tilburgse geschiedenis, Stichting tot Behoud van Tilburgs Cultuurgoed te Tilburg, Tilburg, 2003.

Externe links

Noten

  1. Tot aan de Tweede Wereldoorlog sprak men hoofdzakelijk van 'missiezusters' of 'missionaressen'. In de jaren na de Tweede Wereldoorlog werd dit 'missionaris' omdat ook mannen in de missie deze titel hadden: daarmee werd de waarde van het werk van de zusters gelijkgesteld aan dat van de mannen.