Keltische stammen

De bewoners in de laatste eeuw v.C. waren Kelten die in kleine stammen bij elkaar woonden. Kort nadat de Romeinen onder leiding van Julius Ceasar de streek hadden veroverd, heeft de romein Tacitus de nieuwe veroveringen bezocht en daarover een reisverslag geschreven, met de titel “Germania”. Hij schreef: Het land bestaat uit uitgestrekte wouden, bijna ondoordringbaar, die zich uitstrekken van de zeekust tot aan de rivieren Rijn en Moesel. De bewoners leven in stammengemeenschappen en voeden zich met wat jacht en visvangst hen oplevert. Hun woonplaatsen zijn gelegen op hoge oeverwallen en omringd door aarden wallen met boompalissaden. De Romeinse berichtgeving noemden de hier wonende stammen Menapiërs. De bewoners waren volgens dezelfde bron barbaars, wreed en ontembaar.