Dit oeroude spel werd zeker vanaf de zeventiende eeuw ook in Nederland gespeeld. Kegelen kende in de loop der tijd diverse primitieve uitingsvormen en ontwikkelde zich in de negentiende eeuw tot een verfijnde wedstrijdsport. Aanvankelijk ontstonden de clubs bij sociëteiten, zoals in Tilburg bij de
Sociëteit Philharmonie. Hier werd, voor zover we weten, in 1876 de eerste Tilburgse kegelbaan geopend. Omdat het spel vrij gemakkelijk en goedkoop te beoefenen was, werd het spoedig een volkssport. In Tilburg ontstonden aan het einde van de negentiende eeuw vele kegelclubs, voornamelijk bij buurtcafés. Zij hadden namen als Vriendschap en Strijd (sinds 1889), La Renaissance (1891), Strijdlust (1893), Herinnering (1898), Quo Vadis (1910) en Houdt ze er op (1919). In 1908 werd in Tilburg de eerste ‘kampioenskegelwedstrijd’ in Nederland georganiseerd en in 1909 waren er internationale kegelwedstrijden op de
Tentoonstelling Stad Tilburg 1809-1909. Toch werd pas in 1917 de Tilburgsche Kegelbond opgericht. Bekende kegelcentra waren
Hotel Riche en
De Roode Haan. Bij die laatste gelegenheid vonden in 1958 nog elf clubs onderdak. In 1971 telde Tilburg nog twaalf kegelclubs. Daarna ging het met deze sport bergafwaarts, mede omdat kegelen toch werd gezien als een ‘oude mannensport’ en omdat het populaire bowling in opkomst was. Sinds geruime tijd wordt er in de gemeente Tilburg alleen nog gekegeld bij
De Druiventros in
Berkel-Enschot.
