Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Karnlokaal

In de op deze afdeling van de melkfabriek geïnstalleerde boterkarn vond het eigenlijke verkarnen van de room plaats. Dat werkte ongeveer als volgt: het vet kwam in de gerijpte room voor in de vorm van kleine bolletjes die zijn omgeven door een vliesje. De klotsende bewegingen in de karn beschadigden dat vliesje en daardoor klonten ze aan elkaar tot een botermassa die zich gemakkelijk van het overige bestanddeel, de karnemelk, liet scheiden. Nadat de karnemelk was afgetapt kneedden in de karn ingebouwde walsen de botermassa, die de vetbolletjes verder tegen elkaar drukten en de resterende ongewenste karnemelk eruit persten. Voor het verpakken van de boter gebruikte men meestal houten kistjes of typische ronde houten vaatjes. Deze hadden een inhoud van 25 of 50 kg en werden eerst bekleed met perkament papier en, na vulling en zorgvuldig aanstampen, voorzien van een genummerd BCM merk. De verpakte boter werd opgeslagen in de kelders onder de melkontvangst en het zuurlokaal.