In het Tilburgse adresboek van 1900 worden zeven officiële kappers vermeld. Dit kleine aantal maakt indirect duidelijk dat de ‘coiffeur’ vooral besteed was aan de beter gesitueerden. De rest van het volk moest gewoon thuis de knipschaar hanteren. In het adresboek van 1934 zien we echter een aanzienlijke toename van het aantal kappers, want dan worden er 134 vermeld. De onderlinge concurrentie zal er ook in deze bedrijfstak voor hebben gezorgd dat de kapper bereikbaar werd voor meerdere sociale klassen. In 1958 was het aantal kapperszaken zelfs opgelopen tot 189. Nu zijn het er nog altijd ruim honderd, wat aangeeft dat de verzorging van het uiterlijk in de loop der tijd een belangrijke factor is gebleven. De oudste nog bestaande zaken zijn
J.P. Lejeune (sinds 1871), Van Mierlo (Westermarkt; 1904), Le Papillon/Van Heeswijk (Oudenboschstraat; 1910) en Dorus van den Broek (Nicolaas Pieckstraat; circa 1912). De meest bijzondere zaak is
Hardy’s.
