Joseph Reijnders

Marinus Theodorus Reijnders trad in 1891 in bij de Fraters van Tilburg en kreeg daar zijn kloosternaam Frater Joseph Reijnders CMM (Den Dungen 1874 - Tilburg 1942). Hij gaf les op lagere scholen in Tilburg, Oss, Udenhout en Goirle. In 1930 werd hij directeur van de bibliotheek van het blindeninstituut te Grave. Van 1893 tot zijn dood was hij redacteur van het jeugdblad De Engelbewaarder. Reijnders was met frater Sigebertus Rombouts CMM redacteur van de door de Drukkerij van het RK Jongensweeshuis uitgegeven Klasbibliotheek-serie, waarin hij enkele jeugdboeken publiceerde, zoals Groote viervoeters (onder het pseudoniem Willem de Leeuw; 1915), Pieter Jong, de held van Lutjebroek (1923), Jeanne d’Arc (1929), De schatkamer van den koning (1932), Columbus (1933) en De diamantzoeker aan de Oranjerivier (1933). Met frater Nicetas Doumen CMM schreef hij dertien deeltjes van Vroolijk Volkje (1912), Mijn platenboek (1914) en ontwikkelde hij de leesmethode Ik Lees Al (1910), die tot ver in de jaren vijftig herdrukken beleefde. Miljoenen Nederlanders hebben met ‘aap-roos-zeef’ en later met ‘boom-roos-vis’ leren lezen.