Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Joosten, Johannis

Broeder Johannis (Jan) Joosten
Johannis Joosten.jpg
Bron: Stichting Oorlogsslachtoffers
Volledige namen Johannis Joosten
Geboortedatum 15-04-1872
Geboorteplaats Deurne
Adres Bredaseweg 204
Woonplaats Tilburg
Burgerlijke staat Ongehuwd
Beroep Broeder-missionaris
Overlijdensdatum 30-07-1942
Plaats van overlijden Langgoer (ID)
Bijzonderheden Geëxecuteerd door de Japanse bezetter.

Geef de oorlog een gezicht!

Kun jij ons helpen met het schrijven van het levensverhaal van deze persoon?

Hoewel het meer dan 75 jaar geleden is dat er een einde kwam aan de Tweede Wereldoorlog blijft het belangrijk de slachtoffers te herdenken. We willen door hun verhaal te vertellen de slachtoffers eren en de herinnering levend houden. Alle Tilburgse oorlogsslachtoffers zijn opgenomen in de Wiki Midden-Brabant en we streven er naar van ieder een levensbeschrijving en foto op te nemen.

Helaas hebben we van sommigen maar beperkte of soms helemaal geen informatie. We hebben jouw hulp nodig deze levensverhalen vast te leggen door ontbrekende informatie aan te vullen met verhalen of foto’s. We ontvangen je reactie graag via info@regionaalarchieftilburg.nl o.v.v. Wiki Oorlogsslachtoffers.


Joosten, Johannis, (geb. Deurne 15-04-1872, gest. Langgoer (ID) 30-07-1942), missiebroeder in Nederlands Nieuw Guinea. Zoon van Jacobus Joosten (1842 - 1907) en Johanna van der Heijden (1847-1889). Broeder Joosten wordt op 30-7-1942 geëxecuteerd in Langgoer op de Kei-eilanden.

Achtergrond en jeugd

Johannis Joosten wordt op 15 april 1872 geboren in Deurne, Noord-Brabant. Hij is de zoon van Jacobus Joosten en Johanna van der Heijden. Zijn ouders trouwen in 1869 in Vlierden, Noord-Brabant. Vader Jacobus is eerst dienstknecht en daarna de rest van zijn leven landbouwer. Moeder Johanna begint als dienstmeid en wordt vervolgens landbouwster.[1]Jacobus Joosten vestigt zich in 1865 vanuit Vlierden in Deurne en Liessel. Na hun huwelijk komt zijn vrouw Johanna in die gemeente bij hem wonen. Hier krijgen zij hun eerste zes kinderen. Het gezin Joosten-van der Heijden vertrekt in april 1878 vanuit Deurne en Liessel naar Asten waar ook zes kinderen worden geboren. In april 1889 keert het gezin uit Asten terug naar Deurne en Liessel, waar moeder bevalt van haar laatste kind. Vader en moeder gaan niet meer weg uit Deurne en Liessel.[2]

Het echtpaar Joosten-van der Heijden krijgt in totaal dertien kinderen: vier dochters en negen zonen. Johannis (Jan) Joosten is het tweede kind. Een dochtertje wordt levenloos geboren, een ander dochtertje en een zoontje sterven voordat ze twee jaar oud zijn. Moeder Johanna overlijdt op de geboortedag van haar jongste kind, een zoontje, dat zes dagen later sterft. Van de overlevende kinderen worden twee dochters landbouwster, zes zonen (ook Johannis) veenarbeider en een zevende zoon landbouwer. De oudste zoon, Henricus, treedt in in een congregatie; later zullen een zus en vier broers, waaronder Jan, hem daarin volgen. Een congregatie is een vrome vereniging om het katholieke leven in gezinnen en samenleving te bevorderen. Het gezin heeft het niet breed, zo blijkt in 1890. Vader Jacobs is ernstig ziek en zijn tweede zoon Johannis, 17 jaar en veenarbeider, moet het gezin zien te onderhouden met zijn loon van maximaal 3 gulden per week.[3]

Joosten vertrekt in november 1896 uit Deurne en Liessel. Op 6 november dat jaar wordt hij in Tilburg ingeschreven op Bredaseweg 204. Op dit adres zit het klooster van de congregatie van de Missionarissen van het Heilig Hart van Jezus. Daar legt hij in april 1898 de kloostergeloften af en is hij in deze congregatie voortaan broeder Joosten. Een broeder is geen priester, een pater wel.[4]

Congregatie Missionarissen van het H. Hart van Jezus

Het klooster van de congregatie van de Missionarissen van het Heilig Hart van Jezus op Bredaseweg 204 is bekend geworden als het missiehuis van de ‘Rooi Harten’. De missionarissen droegen een vignet met een rood hart op hun habijt – vandaar de naam. De congregatie is in 1854 in Frankrijk gesticht door pater Jules Chevalier met als doel de verering van het Heilig Hart van Jezus en de verspreiding van de verering. De verspreiding gaat via onderwijs, gezondheidszorg, prediking en missie. Rond 1880 vestigt de congregatie zich in Nederland, eerst in Huize Gerra in Haaren en vervolgens in Tilburg. Aanvankelijk zit de congregatie in Tilburg in een oude wollenstoffenfabriek nabij het Wilhelminapark. Daarna betrekt de congregatie het missiehuis aan de Bredaseweg. Het missiehuis is ontworpen door architect Hubert de Beer (1844-1898), met bijdragen van Pierre Cuypers (1827-1921), en is ingewijd in 1890. Vanaf 1894 wordt het missiehuis het bestuurscentrum van de noordelijke provincie van de congregatie. Vanuit het missiehuis zijn talrijke paters en broeders uitgezonden naar overzeese missiegebieden.[5]

Missiehuis van de ‘Rooi Harten’, Bredaseweg 204
Bron: Collectie Regionaal Archief Tilburg
SS Rindjani, 1906
SS Rindjani 1906.jpg
Bron: lloydatelier.nl

Op 4 oktober 1901 vertrekt broeder Joosten uit het klooster in Tilburg naar Borgerhout bij Antwerpen. In de bevolkingsregisters loopt zijn spoor tot 1922 dood. Volgens andere bronnen gaat broeder Joosten in 1903 weg uit Borgerhout, waar hij in een klooster verblijft, om te gaan werken in Heverlee bij Leuven. In 1907 verlaat hij volgens die bronnen Heverlee. Op 26 oktober dat jaar reist hij met de SS Rindjani van de Rotterdamsche Lloyd vanuit Rotterdam naar Merauke in Nederlands Nieuw Guinea. Zijn congregatie doet daar missiewerk. Het doel van missie is mensen met een andere religie te bekeren tot het christelijk geloof.[6]

Missie

Vanaf het midden van de negentiende eeuw is vanuit Tilburg een groot aantal missies ondernomen. Protestanten spreken over zending, Rooms-Katholieken over missie. Tilburg ontwikkelt een omvangrijke missie-infrastructuur. Centra daarvan zijn onder andere de Fraters van Tilburg, de Paters Oblaten, de Kapucijnen, de Fathers van Mill Hill (De Rooi Pannen) en de congregatie van de Missionarissen van het Heilig Hart van Jezus. Deze laatste congregatie krijgt in 1881 van de Paus opdracht missiearbeid te verrichten. De congregatie heeft van het begin van de 20e eeuw tot de Tweede Wereldoorlog broeders en paters als missionarissen uitgezonden naar het toenmalige Nederlands-Indië (Molukken 1902; Celebes 1919; Midden-Java 1921), Nieuw Guinea (1902), Oceanië (1905), de Filippijnen (1908) en Brazilië (1911).[7]

Merauke

In 1902 wordt de apostolische prefectuur Merauke voor Nederlands Nieuw Guinea opgericht. Onder deze apostolische prefectuur, een pauselijk missiegebied, vallen ook de Molukken. Het bestuur van de prefectuur wordt toebedeeld aan de congregatie van de Missionarissen van het Heilig Hart van Jezus. De hoofdzetel komt in Langgoer op de Kei-eilanden. In 1920 wordt de apostolische prefectuur verheven tot apostolisch vicariaat (zo’n vicariaat is geen bisdom, maar kan het worden). Aan het hoofd staat Apostolisch Vicaris Monseigneur Aerts. Vanuit Langgoer krijgt hij de leiding over 59 missionarissen van zijn congregatie (36 Priesters en 23 Broeders). In de Tweede Wereldoorlog zijn door de congregatie geen missionarissen uitgezonden.[8]

Broeder Joosten komt eind 1907 of begin 1908 aan in Merauke. In een brief uit 1908 schrijft hij aldaar over zijn boerderij in deze missiepost. Hij is van huis uit vertrouwd met de landbouw: ’’Waar zou ik het nu over hebben, tenzij over mijn boerderij. Het is me een boerderijtje. Van alles bijeen: drie koeien, één stier, twee ossen, twee varkens, twintig geiten, enkele eenden en kippen. En dan land, tuin en wei, die tot nog toe heel weinig of niets wilden opleveren. Nu eens is het zaad te oud, dan deugt het weer weer niet, enz. Alle begin is moeilijk; de Kajakaja's hebben het boeren en tuinieren nooit gekend. En wij moeten zomaar proberen en afwachten hoe het lukt. Maar op den duur krijgt men er wel ondervinding van. Het lastigste werkje is wel het ploegen; zo'n lap ruwe kleigrond omwerken is geen kleinigheid (…)’’ .

In 1909 vertelt broeder Joosten in een brief over een tocht nabij Merauke: “Een tijdje geleden hebben pater Cappers, broeder Jeanson en uw dienaar een ferme wandeling gemaakt naar een naburige stam. Toen de zon ons met haar eerste stralen kwam begroeten, waren we reeds een heel eind op weg. We kwamen aan een uitgestrekte vlakte, zeker een uur breed, en de lengte was niet te overzien. Mijn boerenhartje begon te kloppen. "Jongen", dacht ik, "wat een prachtige lap grond voor flink weiland; wat zou men hier gemakkelijk een grote veestapel kunnen houden." Heel die groene vlakte is thans een vrij veld voor wilde varkens en kangoeroe's, die wij in groten getale zagen rondlopen.(…)”.[9]

Langgoer

In het bevolkingsregister van Tilburg wordt in 1922 geregistreerd dat broeder Joosten op 9 augustus van dat jaar weer in het klooster op de Bredaseweg in Tilburg is. Hij is teruggekeerd uit Merauke. Op 8 mei 1923 wordt hij opnieuw uit het klooster uitgeschreven. Hij vertrekt naar de Kei-eilanden (Molukken), waar zijn congregatie ook missiewerk doet. Daar wordt Langgoer (Klein-Kei) zijn standplaats.[10]

De missionarissen van het Heilig hart van Jezus hebben in Langgoer, dat op het eiland Klein-Kei aan de kust ligt, een communiteit (een leefgemeenschap) voor de missie. De zusters van de missiecongregatie Dochters van Onze Lieve Vrouw van het Heilig Hart zijn daar ook actief. Het terrein van de communiteit krijgt in de loop der jaren onder meer een kerk, hospitaal, internaat en een werkplaats, woongebouwen, en scholen. Foto's op de website van Erfgoed Kloosterleven geven een indruk van het leven in de communiteit. Een van de scholen is een goeroeschool - een opleidingsschool voor Katholieke onderwijzers voor het vicariaat. Een goeroe is een inlandse onderwijzer-catechist. In 1940 werken in Langgoer negen priesters, 16 broeders en 23 zusters, onder wie broeder Joosten.[11]

Zendingskaart ca 1930, Kei-eilanden omcirkeld
Kaart Kei eilanden.jpg
Bron: Vrije Universiteit Amsterdam (P. Noordhoff)

Japanse bezetting

Eind 1941 valt Japan de Amerikaanse marinebasis Pearl Harbor op Hawaï aan. Daarmee begint de oorlog in de Stille Zuidzee. In januari 1942 valt Japan Nederlands-Indië binnen. Op 8 maart 1942 capituleert het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL). Nederlands-Indië komt onder Japans bewind te staan, zo ook de Kei-eilanden waar broeder Joosten zit. Omdat Japan Nederlands-Indië wil opnemen in een nieuwe Aziatische politieke en economische orde, moeten alle westerse invloeden worden uitgebannen. Een van de maatregelen daartoe is de onmiddellijke internering van Nederlandse burgers in burgerkampen. Volgens schattingen zijn 100.000-110.000 Nederlandse burgers door de Japanners geïnterneerd, inclusief missionarissen. In 1940 zijn 570 priesters, 1860 zusters en 530 broeders van 58 verschillende ordes en congregaties actief in de missie in Nederlands-Indië. Het grootste deel van hen wordt geïnterneerd; Japan betitelt hun aanwezigheid als gevaarlijk en ondermijnend, omdat zij de christelijke religie verspreiden. Gaandeweg de oorlog worden de leefomstandigheden van de geïnterneerde burgers steeds slechter. In het laatste jaar van de Japanse bezetting van Nederlands-Indië groeit het aantal sterfgevallen onder hen snel door ziekte, uitputting en ondervoeding. De schattingen van het aantal geïnterneerden dat in de Japanse burgerkampen is omgekomen variëren van 13.000 tot 16.800 personen. Onder hen zijn leden van de congregatie van de Missionarissen van het Heilig Hart van Jezus. Leden van deze congregatie komen overigens niet alleen om het leven in de kampen, maar ook daarbuiten.[12]

Missionarissen, in 1942 omgekomen in Langgoer
Geexecuteerde missionarissen Langgur.jpg
Bron: Malukupapua 1942-1945

Overlijden in Langgoer

Op 30 Juli 1942 landen de Japanners op Klein-Kei. Rond vier uur ’s ochtends trekken Japanse soldaten in Langgoer de communiteit van de missie binnen. Zuster Gerardine, Dochter van Onze Lieve Vrouw van het Heilig Hart, schrijft in een brief van 14 september 1945 over de gebeurtenissen. Ze vertelt, samengevat, het volgende. Monseigneur Aerts en de aanwezige paters, broeders en zusters moeten op 30 juli 1942 verzamelen op het plein voor de kapel van het internaat. Daar worden de missionarissen door de soldaten beschuldigd van ophitsing van het volk tegen Japan. De zusters mogen het plein verlaten en naar hun woongebouw gaan – ze vertrekken later om te worden geïnterneerd. In hun woongebouw aangekomen horen de zusters schoten; ze weten dan nog niet wat er is gebeurd. Eind oktober 1942 horen ze in hun interneringskamp dat de missionarissen op 30 juli 1942 geblinddoekt zijn doodgeschoten [op het strand, red.] door soldaten. Schooljongens van de communiteit moeten van de soldaten de lichamen in zee slepen. Daar moeten de lichamen dagenlang blijven drijven en de Japanners dreigen met de doodstraf voor degenen die de lichamen zouden begraven. Na enkele dagen begraaft een aantal mannen en vrouwen toch de lichamen. Daarna komt alsnog toestemming tot begraving.[13]

Dertien missionarissen zijn op 30 juli 1942 in Langgoer doodgeschoten. Een van hen is broeder Joosten. De anderen zijn Monseigneur Aerts, de paters Cornelissen, Berns, Akkermans, Ligtvoet en de broeders Folker, Peeters, Beijer, Raaymakers, De Rooij, Houdijk en Van Schaik. Op 2 augustus 1942 wordt in Toeal bij Langgoer een veertiende missionaris doodgeschoten: pater de Grijs.[14]

Graf

De doodgeschoten missionarissen worden begraven in Langgoer. Een onbekend geworden briefschrijver vertelt op 23 augustus 1946 over zijn/haar bezoek dat jaar aan Langgoer. Op het terrein van de communiteit ziet de schrijver het graf van Monseigneur Aerts in de tuin van de zusters. Naast zijn graf zijn de andere missionarissen in één kist begraven, nadat hun stoffelijke resten eerder in een voorlopig graf op het strand hebben gelegen. Bij de herdenking op 30 juli 1946 van gebeurtenissen van twee jaar tevoren is, aldus de briefschrijver, ter nagedachtenis een kruis van acht meter hoog en vier meter breed gezegend en vereerd. Het kruis is daarna door een aantal mannen op de schouders genomen en onder gezang op de plaats van terechtstelling op het strand geplaatst.[15]

In Langgoer is aan het strand een bedevaartsoord ingericht ter nagedachtenis aan de missionarissen en hun dood: het Johannes Aerts Pilgrimage Park.[16]

Gebeurtenis

Bronnen

Dit is een selectie van de gebruikte bronnen. In de noten staan alle gebruikte bronnen.

Literatuur

Dit is een selectie van de gebruikte literatuur. In de noten staat alle gebruikte literatuur.

  • Jan Willemsen, Nederlandse missionarissen en hun missiegebieden, Nijmegen 2006.
  • J.F.L.M. Cornelissen, Pater en Papoea, Kok, Kampen 1988.
  • Annalen van O.L. Vrouw van het H. Hart, jrg. 44, 1926, Missiehuis Tilburg
  • J. Boelaars, Met Papoea's samen op weg, Deel 1 De pioniers. Het begin van een missie, Kok, Kampen 1992
  • Gerrit Kobes en Ad de Beer, 'Het leven gebroken in het Verre Oosten. De geschiedenissen van de Tilburgers die om het leven kwamen in de strijd tegen Japan, als gevolg van de Japanse bezetting van Nederlands-Indië (1941-1945), de Indonesische kwestie (1945-1949) en het conflict in Korea (1950-1953)', in: Tilburgse sprokkelingen. Bijdragen tot de Tilburgse geschiedenis Tilburg 2003 (THR 11)

Externe links

Noten

  1. Regionaal Archief Tilburg 565 map 230 J. Joosten; BHIC 50 Burgerlijke Stand geboorten Deurne 15.4.1872 akte 45; RHCe 13130 Burgerlijke Stand geboorten Vlierden 15.8.1842 akte 7; RHCe 13130 Burgerlijke Stand geboorten Vlierden 10.3.1847 akte 3; RHCe 13130 Burgerlijke Stand huwelijken Vlierden 5.2.1869 akte 3; RHCe 13180 Burgerlijke Stand overlijden Deurne en Liessel 17.5.1889 akte 57; BHIC 550 Burgerlijke Stand overlijden gem. Deurne en Liessel 23.2.1907 akte 36.
  2. RHCe 13180 Bevolkingsregister Deurne en Liessel 1860-1884 f98 en f656; RHCe 13030 Bevolkingsregister Asten 1869-1879 f50; RHCe 13030 Bevolkingsregister Asten 1879-1890 f41; RHCe 13180 Bevolkingsregister Deurne en Liessel 1884-1903 f13 en f112; RHCe 13180 Bevolkingsregister Deurne en Liessel 1904-1917 fA134.
  3. wikimiddenbrabant.nl/Congregaties; deurnewiki.nl/.
  4. Regionaal Archief Tilburg 918 Bevolkingsregister Tilburg 1890-1900 f15; oorlogsslachtoffers.nl/deurne/johannis-joosten/; kerknet.be/.
  5. Jan Willemsen, Nederlandse missionarissen en hun missiegebieden (Nijmegen 2006); wikimiddenbrabant.nl/Missiehuis_Rooi_Harten; erfgoedkloosterleven.nl; resources.huygens.knaw.nl/repertoriumzendingmissie/; misacor.nl/geschiedenis/; wierookwijwaterenworstenbrood.nl/; monumententilburg.nl/.
  6. Regionaal Archief Tilburg 918 Bevolkingsregister Tilburg 1890-1900 f15; Regionaal Archief Tilburg 918 Bevolkingsregister Tilburg 1900-1910 f2; Regionaal Archief Tilburg 918 Bevolkingsregister Tilburg 1921-1939 f45; oorlogsslachtoffers.nl/deurne/johannis-joosten/; deurnewiki.nl/wiki/index.php/Johannis_Joosten (1872-1942); J. Boelaars, Met Papoea's samen op weg, Deel 1 De pioniers. Het begin van een missie, Kok, Kampen 1992; wikimiddenbrabant.nl/Missie; Delpher Nieuwe Tilburgsche Courant 4.10.1907.
  7. erfgoedkloosterleven.nl/; resources.huygens.knaw.nl/repertoriumzendingmissie/; misacor.nl/geschiedenis/; J.F.L.M. Cornelissen, Pater en Papoea, Kok, Kampen 1988; Jan Willemsen, Nederlandse missionarissen en hun missiegebieden (Nijmegen 2006).
  8. erfgoedkloosterleven.nl; J.F.L.M. Cornelissen, Pater en Papoea, Kok, Kampen 1988; kro-ncrv.nl/katholiek/encyclopedie/; Regionaal Archief Tilburg 565 map 222 A.J.H. Aerts.
  9. J. Boelaars, Met Papoea's samen op weg, Deel 1 De pioniers. Het begin van een missie, Kok, Kampen 1992.
  10. Regionaal Archief Tilburg 918 Bevolkingsregister Tilburg 1921-1939 f45; oorlogsslachtoffers.nl/deurne/johannis-joosten/; deurnewiki.nl/wiki/index.php/Johannis_Joosten (1872-1942); J. Boelaars, Met Papoea's samen op weg, Deel 1 De pioniers. Het begin van een missie, Kok, Kampen 1992; Volgens het bevolkingsregister van Tilburg keert broeder Joosten op 9.8.1922 niet terug vanuit Merauke, maar vanuit de Kei-eilanden, terwijl hij volgens het bevolkingsregister op 8 mei 1923 vertrekt naar Nederlands Nieuw Guinea en niet naar de Kei-eilanden. De Nieuwe Tilburgsche Courant van 4 mei 1923 meldt dat broeder Joosten naar de missie van de Molukken en Nederlands Nieuw Guinea is gegaan. De weergave in de tekst is de meest plausibele versie.
  11. Karel Steenbrink and Jan Aritonang (eds.), A History of Christianity in Indonesia, Chapter 9, Brill 2008; Annalen van O.L. Vrouw van het H. Hart, jrg. 44, 1926, Missiehuis Tilburg; Oorlogsgravenstichting J. Joosten.
  12. indischekamparchieven.nl; tweedewereldoorlog.nl; isgeschiedenis.nl; indischherinneringscentrum.nl; oorlogsbronnen.nl; niod.nl/nl/veelgestelde-vragen/japanse-bezetting-en-pacific-oorlog-cijfers; brabantsegesneuvelden.nl/; brabantserfgoed.nl; Renske Krimp, De doden tellen. Slachtofferaantallen van de Tweede Wereldoorlog en sindsdien, Nationaal Comité 4 en 5 Mei, Amsterdam 2016, p.16; erfgoedkloosterleven.nl.
  13. Oorlogsgravenstichting A.J.H. Aerts; https://oorlogsgravenstichting.nl/personen/129877/wilhelmus-antonius-de-rooij; Regionaal Archief Tilburg 565 map 222 A.J.H. Aerts; J.F.L.M. Cornelissen, Pater en Papoea, Kok, Kampen 1988.
  14. Delpher, Indisch Missietijdschrift Jrg. 29, 1946 nr. 1, 15.1.1946; oorlogsgravenstichting.nl; Regionaal Archief Tilburg 565 invnr. 228; Oorlogsgravenstichting J. Joosten; Oorlogsgravenstichting F.G.M. de Grijs.
  15. Oorlogsgravenstichting A.J.H. Aerts; Oorlogsgravenstichting Wilhelmus Antonius de Rooij.
  16. keiislands.indonesia-tourism.com/johannes_aerts.html.