Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Jan van Gestel

Assisië
JanGestel.jpg
Jan van Gestel

Jan van Gestel werd in 2001 ARBO-coördinator, verantwoordelijk voor het arbeidsomstandigheden van de medewerkers, maar ook voor kwaliteitszorg van alle diensten van de organisatie. Jan vertelt over zijn loopbaan op Assisië:

Het was flink werken op Goretti

Jan van Gestel heeft het getuigschrift 3 jaar HBS en op zijn 16de was het tijd om naar werk uit te kijken. Er waren in die tijd twee grote werkgevers in het dorp: de steenfabriek en Huize Assisië. Moeder Joke van Gestel – van Delft, die volop actief was in de Udenhoutse samenleving, kwam ook wel eens op Assisië en sprak broeder Wendelinus aan. Als Jan interesse had kon hij op 1 augustus 1969 langskomen, 11.30 uur bij broeder Wendelinus. Jan dacht ernaartoe te gaan voor een sollicitatieprocedure, maar het bleek zijn eerste werkdag. Harrie van den Brand was bij het gesprek, zijn eerste afdelingshoofd op de afdeling Goretti. Harrie vertelde dat zijn dienst ’s middags om half twee begon, zodat hij eerst nog even thuis een boterham kon eten. Om kwart voor 2 werd Jan aan het werk gezet om een bewoner te wassen. Zo snel kan het gaan. Later bleek dat er helemaal geen contract was opgesteld. Het was wel flink werken op Goretti. Er waren 58 bewoners die totaalzorg nodig hadden en dat deed je met zes personeelsleden in zodanige roosters dat er steeds tenminste twee verplegers waren. Het begon ’s morgens met de bewoners uit bed halen, allemaal onder de douche met groene zeep en een washandje. Na het wassen lagen er in het woonvertrek drie stapels broeken en drie stapels truien klaar, in drie maten: groot, middel en klein. Je nam de bovenste van een stapel. Van zijn eerste afdelingshoofd heeft Jan een levenswijsheid geleerd die hem altijd is blijven motiveren: het gaat om de kleine gewone menselijke dingen, de individuele aandacht voor iedere mens. Je kunt zorgen voor een grote groep en de hele groep keurig verzorgen met wassen, kleden en eten. Maar je kunt de bewoner beter als een individuele mens zien die je aandacht geeft. Een voorbeeld. De tafels waaraan werd gegeten waren achthoekige tafels. Je kunt het eten op tafel zetten en erbij gaan staan om er op te letten dat ieder tot z’n recht komt. Maar je kunt rond de tafel lopen en iedere bewoner een voor een met een klein praatje thee inschenken. Zo vond Jan plezier in het werk. “Zorgen voor” is magnifiek. Jan ging van totaalzorg-afdeling Goretti naar een afdeling met mensen met het Syndroom van Down op Franciscus 5 en naar de bed-afdeling Antonius 7. En er volgde een opleidingstraject, de interne opleiding tot Z-verpleegkundige, maar daarnaast ook opleidingen handarbeid, sport en spel, e.a. Met veel tienen op de lijst en een uiting van de gedrevenheid voor de zorg.

Verpleegkundige

Hoofd van een afdeling was niet Jan’s ding. Jan was het best op z’n plek als hij kon zorgen, kon verplegen. Toen diende zich de uitgelezen kans voor om verpleegkundige te worden op de ziekenafdeling. Dat was Jan op het lijf geschreven: “Echt zorgen voor, echt verplegen, echt kijken naar de hele mens waarvoor je zorgt”, aldus Jan. Hij heeft er 22 jaar mogen werken, in de witte verplegersjas. Naar men zegt was het Jan van Gestel die het langst in de witte verplegersjas is blijven werken. Op de ziekenafdeling heeft Jan vele leerling-verpleegkundigen mee mogen opleiden, omdat voor de derdejaarsleerlingen een stage op de ziekenzaal een verplicht onderdeel van de opleiding was.

ARBO

In 1998 nam de Tweede kamer de Wet BIG aan, de Wet Beroepen Individuele Gezondheidszorg. De wet bepaalde de condities waaronder verpleegkundigen bepaalde handelingen mochten doen. Alleen opleiding was niet voldoende, aantoonbare vaardigheid was voortaan ook noodzakelijk. En zo moest verplegend personeel voortaan aantonen vaardig te zijn in het zetten van een spuit, het toedienen van medicijnen, het geven van sondevoeding, e.d. In 1999 werd Jan van Gestel Coördinator Verpleegkundige Scholing. Jan had een pop, waarop men alle handelingen kon oefenen en waarmee Jan van afdeling naar afdeling trok om de vaardigheid van verplegend personeel te toetsen en te verbeteren. Op de ziekenzaal kwam een telefonische hulplijn waar alle verplegend personeel 24 uur per dag terecht kon voor advies. In 2001 vroeg de directie aan Jan om Adviseur ARBO te worden, een functie die een half jaar later een fulltimebaan werd. Jan kreeg zijn basiswerkplek in Waalwijk en werkte daar voor alle locaties. Bij de diverse locaties kwamen er ARBO Aandachtsfunctionarissen (AA’s) die na de uitbreiding van de taak met Veiligheid AAV-ers werden genoemd. Aanvankelijk werd het werk nog gedaan onder bepalende leiding van een externe ARBO-dienst, maar na drie jaar functioneerde de ARBO-zorg bijna geheel zelfstandig. Belangrijk onderdeel van het werk was de medewerker. Er kwamen risicoanalyses per locatie, trainingen “Omgaan met agressie”, e.d. Soms moest er ingegrepen worden als de veiligheid van een verpleegkundige ernstig in gevaar dreigde te komen. Vervolgens werd het takenpakket uitgebreid met kwaliteitszorg. Er kwam voor medewerkers een meldingssysteem om risico’s en fouten op het werk te melden. “Niet om te klikken, maar om de organisatie de kans te geven om verbeteringen door te voeren”. In zijn ARBO-werk was Jan een bekende, bij alle medewerkers van Prisma, maar ook bij externe diensten zoals de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland. Geen wonder dat er maar liefst ruim 300 mensen kwamen naar de receptie op 15 december 2016 toen Jan met pensioen is gegaan.