Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Jan Besselink

Na advies te hebben ingewonnen bij de overkoepelende organisatie ZNZ te Roermond, benoemde men de heer J.H.J. Besselink uit Schaijk tot de eerste directeur met een jaarsalaris van f.1.600,-, vrij wonen inbegrepen. De ledenvergadering van 13 maart 1917 gaf het bestuur volmacht voor de aankoop van grond, het opnemen van geld en het bouwen van een directeurswoning. Het bestuur kocht het pand van de familie Weijers, directeur van de steenfabriek, aan de Stationsstraat.

Rond 1920 telde de coöperatie 300 leden. Het jaarsalaris van de directeur was ondertussen opgetrokken naar f.3.760,- plus vrij wonen, vuur en licht. Elke boer met koeien uit Udenhout en Biezenmortel, alsmede een aantal boeren uit Berkel en uit Loon op Zand, was in vrij korte tijd lid geworden van de Coöperatieve Zuivelfabriek.

In maart 1925 was er plotseling paniek in het bestuur van de Boterfabriek. Directeur Besselink stond hoog genoteerd op de benoemingslijst voor de zuivelfabriek in Zevenbergen. Het bestuur kwam met betere salarisvoorstellen, waardoor het hem op het nippertje wist te behouden. Het bestuur klaagde, dat de ledenvergaderingen slecht bezocht worden. Slechts 60 tot 80 van de 300 leden bezochten doorgaans de algemene vergaderingen.

In 1929 vond in Tilburg een vergadering plaats met de besturen van de omliggende melkfabrieken om te komen tot een oprichting van een melkproductenfabriek voor gezamenlijke rekening. De notulen zeggen niet waarom het initiatief niet is doorgegaan. Waarschijnlijk wilden de besturen wel, maar waren de leden nog niet zover. Op de algemene vergadering van 3 mei 1929 wijzigde de Udenhoutse Boterfabriek haar statuten en het huishoudelijk reglement. Wanneer een boer wegging bij de Boterfabriek om zijn melk voortaan aan een ander bedrijf te leveren, dan moest die boer in het vervolg 75 gulden per koe betalen. Blijkbaar nam de CTM Tilburg Udenhoutse leden over. De vergadering kwam met het voorstel om als tegenmaatregel in Tilburg melk te gaan venten. Kort daarop vielen de eerste zware boetes als twee onwillige leden zonder voorkennis in Tilburg hun melk waren gaan leveren. Na het voldoen van hun boete werden zij weer in genade aangenomen. Er was duidelijk een voorbeeld gesteld.

In de crisisjaren verlaagde men de lonen van de medewerkers vanwege de lage prijzen voor de melk. Het koeiengeld was elke bestuursvergadering onderwerp van gesprek. Vanwege de lage melkprijzen waren er veel boeren die melk aan huis verkochten of de melk zelfs opvoerden aan hun eigen kalveren. In 1936 overwoog het bestuur om roomijs te gaan produceren, teneinde de onderbezetting van de fabriek te benutten, maar de aanschafprijs van de machines lag zodanig hoog, dat men er van afzag. Het bestuur besloot in april 1936 om de volle melk voor 6 cent per liter te gaan verkopen. Het verzoek van de leden om aan hen boter met reductie te verkopen, werd aangehouden.

Begin januari 1941 overleed directeur Besselink.


Jan Besselink
BesselinkJan.jpg