Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Jan Aarteboomke

Jan Aartkeboomke
Detail van de manuscriptkaart van de heerlijkheid Tilburg en Goirle uit 1760 van de hand van Diederik Zijnen. Nagetekend door L. Langeweg, ingekleurd door R. Peeters. Collectie Regionaal Archief Tilburg

Op de manuscriptkaart van Diederik Zijnen (1730-1768) uit 1760 staat het Jan Aarteboomke op de zuidwesthoek van de huidige Jan Aartestraat en de Lanciersstraat getekend. De straat en de boom waren vernoemd naar Jan Aerts, die in 1608 in bezit kwam van een stuk land achter ‘den Hovel op de Grabbelstraet’.

Henri Peletier, directeur van wollenstoffenfabriek Peletier & Co, die een villa bezat in de Sint Josephstraat, liet in 1869 het Jan Aarteboomke rooien, omdat ‘dien boom hem van uit zijne bovenkamers, het vergezicht over het landschap belemmerde’. Of dit verhaal waar is, kan niet met zekerheid worden gezegd. In 1881 werd de Jan Aartestraat officieel vastgesteld, lopende van het Piusplein tot het Jan Aarteboomke. Dus de boom stond er toen nog.

Overlevering

Er zijn verschillende verhalen over de oorsprong van het Jan Aarteboomke. De boom zou slechts een opvolger zijn van een nog oudere eik die op dezelfde plaats stond. Een andere overlevering is dat Jan Aerts aan die boom werd opgehangen, maar waarom is onbekend. Er is ook een legende dat Jan Aerts zijn berken stok het veld in slingerde om getuigenis te geven van zijn onschuld. Ter plaatse zou uit deze stok een boom zijn gegroeid. Het zou er ook spoken, want in 1841 tekende de geschiedschrijver dr. C.R. Hermans er een bezweringsformule op die luidde ‘Zijde van God, dan sprikt (spreekt), Zijde van de duvel, dan wikt (wijkt)’.

Op de akker waar deze eik stond, werden in 1841 bij de bouw van de Lancierskazerne enkele urnen uit de Midden-Bronstijd (circa 1500-1000 jaar v.Chr.) ontdekt. Drie urnen worden bewaard in het Noordbrabants Museum in Den Bosch.