Wat vroeger de ambachtsschool (
ambachtsscholen) was voor jongens, was de huishoudschool voor meisjes. Meisjes hoefden geen vak te leren, want gehuwde vrouwen werkten niet, althans niet buitenshuis. Maar zij moesten later wel een huishouden kunnen bestieren, dus enige kennis van koken, wassen, strijken en kleding maken en herstellen was noodzakelijk. In 1904 stichtten de
ursulinen een meisjespatronaat, waarmee de basis werd gelegd voor de uit 1933 daterende nijverheidsschool Sint Angela. In 1906 begonnen de
Zusters van Liefde aan de Oudedijk een meisjespatronaat, waaruit in 1916 de huishoudschool en later scholengemeenschap
Sint Dionysius ontstond. In 1946 kwam er een derde huishoudschool aan de Joannes van Oisterwijkstraat. Deze RK Huishoudschool Sancta Maria verhuisde later naar de Schiphollaan. Daarna kwamen er nog twee huishoudscholen, Ancilla Domini aan de Van Hogendorpstraat (nieuwbouw Textielplein; 1958) en Mater Dei aan de Ringbaan-Zuid (nieuwbouw Edisonlaan; 1961). In 1962 werd aan de Heikestraat de protestants-christelijke huishoudschool Prinses Irene geopend. Deze school werd in 1965 wegens gebrek aan leerlingen opgeheven. Net als bij de ambachtsschool ging bij de invoering van de Mammoetwet in 1968 de opleidingsduur van de huishoudschool, voortaan LHNO (Lager Huishoud- en Nijverheidsonderwijs) geheten, van twee naar vier jaar, en ook veranderde de inhoud van de opleiding. In 1970 kreeg Sint Angela een nieuw gebouw aan de Schout Backstraat. Mater Dei werd in 1978 onderdeel van
Leyendael, Sancta Maria en Ancilla Domini gingen op in
Scholengemeenschap Quirijn. In de periode 1993-1994 fuseerde Sint Angela met andere scholen tot Scholengemeenschap Parkland, die in 2001, evenals Leyendael en Quirijn, onderdeel werd van het
Midden-Brabant College.
