Horken
(hörke), onov. ww., luisteren, speciaal naar gesprekken waarmee men niets te maken heeft; akoestische tegenhanger van blieken. Ook vooral in samenstelling öthörke, door onbescheiden vragen iets te weten willen komen.
(hörke), onov. ww., luisteren, speciaal naar gesprekken waarmee men niets te maken heeft; akoestische tegenhanger van blieken. Ook vooral in samenstelling öthörke, door onbescheiden vragen iets te weten willen komen.