Hers
(hèrs), bw., deze kant in, hierheen; hij komt hers; ook: hers op in, in deze richting; minder archaïsch in de uitdrukking hers en geens, hier en daar.
(hèrs), bw., deze kant in, hierheen; hij komt hers; ook: hers op in, in deze richting; minder archaïsch in de uitdrukking hers en geens, hier en daar.