Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Geboortes, overlijden en levensverwachting


Om maar gelijk met de deur in huis te vallen: Tilburgers doen het in de zomer. Of eigenlijk, Tilburgers deden het in de zomer van 1808. Dat zou je kunnen opmaken uit het feit dat er in de maanden maart, april en mei van 1809 bijna tweemaal zoveel geboortes waren als in de daaropvolgende maanden juni, juli en augustus (figuur1).
Levensverwachting figuur 1.JPG
Figuur 1: Aantal geboortes per maand van in 1809 geboren Tilburgers.


Er was in 1809 bij geboorte sprake van een vrouwen-overschot, namelijk 54% meisjes tegen 46% jongens. Kindersterfte was, zeker naar huidige maatstaven, hoog. Bijna 17% van de levendgeborenen stierf in het eerste levensjaar, waarvan een groot deel binnen enkele dagen. Bij jongetjes was dat percentage hoger dan bij meisjes. Grofweg eenderde van de 1809-ers zal het volwassendom niet halen en nog eens eenderde sterft vóór zijn of haar 65ste (figuur 2).
Levensverwachting figuur 2.JPG
Figuur 2: Verdeling van de leeftijd bij overlijden van in 1809 geboren Tilburgers. Percentage op het totaal aan
mannen (blauw) of vrouwen (rood) per vijfjarige leeftijdscategorie.


De vroegst gestorven Tilburgers waren Laurentius Smulders, Johannis Schuurmans en Willemijna Speijkers, die niet ouder dan eenen oogenblik zijn geworden.
<beeldbank>008501</beeldbank>
Moeder met kind in rieten wieg
(foto Henri Berssenbrugge, 1903)


Twee mannen en een vrouw hebben de eeuwwisseling gehaald. Maria Catharina van den Bosch is na 91 jaar en 10 maanden te Oirschot overleden op 18 maart 1901. De dagloner Petrus Rijnen is overleden op 3 juni 1902 op de leeftijd van 92 jaar en 7 maanden. Joannes Franciscus van Opstal, schoenmaker, nachtwaker, winkelier en koopman en wonend in de wijk Kerk, overleed in het Gasthuis op 26 juni 1903 na een leven van 93 jaar en 8 maanden. In het bevolkingsregister was men overigens regelmatig de tel kwijt als het om zijn leeftijd ging. De eerstvolgende negen oudste Tilburgers waren allen vrouwen. De oudsten waren de 90-jarigen Joanna Maria Kroelen en Cornelia van Spaendonk.


Bij geboorte hadden de 1809-ers een levensverwachting van zo'n 45 jaar. Bij de leeftijd van 20 had je gemiddeld al het vooruitzicht op een ouderdom van 60 jaar. En die levensverwachting steeg verder met de jaren. Haalde je de 65 dan had je gemiddeld nog 10 jaren te leven (figuur 3).
Levensverwachting figuur 3.JPG
Figuur 3: De levensverwachting in afhankelijkheid van de bereikte leeftijd voor in 1809 geboren Tilburgers
(zwarte lijn) en de hedendaagse levensverwachting (groene lijn).


Wij kunnen, 200 jaar later, bij geboorte al op een leven van 80 jaar rekenen (vrouwen iets meer dan mannen). Die verwachting verandert gedurende ons leven nagenoeg niet. Het verschil met vroeger is bij geboorte groot, maar op onze 65ste verjaardag kunnen wij nog maar op negen jaar meer rekenen dan onze voorouders. In de 19e eeuw was er onder volwassenen een constante "uitval" van rond de 3% per levensjaar door ziekte, ongevallen, verwondingen en complicaties in het kraambed.
Een speciale risico-groep vormden de militairen. Vier jongemannen hebben op 21-jarige leeftijd het leven gelaten in dienst van het leger, alhoewel niet altijd duidelijk was of gevechtshandelingen daar de oorzaak van waren.



      Verantwoording
Van 293 van de 327 in 1809 levendgeboren Tilburgers is zowel datum van geboorte als van overlijden vastgesteld. Dat is 90% van de hele populatie. Zoveel mogelijk is gebruik gemaakt van de data, die door de vrijwilligers verzameld en gepubliceerd zijn in de wiki van www.geborenin1809.nl, hier en daar aangevuld met eigen onderzoek. De leeftijdsafhankelijke levensverwachting is berekend als de gemiddelde leeftijd van alle geborenen die minstens een bepaalde leeftijd hebben bereikt. Doodgeboren kinderen zijn niet meegeteld.



De Volkskrant, zaterdag 25 april 2009, catern Kennis, pagina 5: Vergrijzing is geen probleem.
Interview met Theo Engelen, hoogleraar Historische Demografie. Fragment:
Wist je dat vroeger meisjes een grotere kans hadden om te overlijden dan jongens, omdat ze tekort kwamen op het gebied van voeding en medische verzorging? Tot 1930 overleden er meer meisjes tussen 3 en 19 jaar dan jongens.
Verder wist ik dat de levensverwachting was toegenomen, maar niet dat het zo véél was: in de eerste helft van de 19de eeuw was de levensverwachting bij geboorte 40 jaar, nu 80. De reden daarvoor was ook een eyeopener voor me: we worden niet zozeer veel ouder omdat 65-plussers een veel hogere levensverwachting hebben, maar omdat de kinderen- en zuigelingensterfte zo enorm is afgenomen. Die extra jaren zijn vooral ontstaan omdat er haast geen kleine kinderen meer overlijden.


De Volkskrant, donderdag 18 juni 2009, catern Economie, pagina 7: Doorwerken na je 65ste is voor velen onmogelijk.
Interview met Dorly Deeg, hoogleraar Epidemiologie van de veroudering. Fragment:
Als je alleen kijkt naar de levensverwachting vanaf de geboorte, klopt het dat we met z'n allen langer leven. Maar door bijvoorbeeld een lagere babysterfte krijg je een vertekend beeld. De levensverwachting voor 65-plussers is veel minder snel gestegen. Bij mannen is deze tot de eeuwwisseling nauwelijks gestegen, vrouwen worden gestaag ouder sinds 1950. Deze stijging is vooral toe te schrijven aan betere medische zorg. Chronisch zieken leven langer met hun beperkingen.


Verder lezen o.a.:
  • Devos, Isabelle, 2006. Allemaal beestjes. Mortaliteit en morbiditeit in Vlaanderen, 18de-20ste eeuw. Uitgave van Academia Press, Gent.
  • van der Heijden, C.G.W.P., 1995. Het heeft niet willen groeien. Zuigelingen- en kindersterfte in Tilburg, 1820-1930. Omvang, oorzaken en maatschappelijke context. Uitgave van Stichting Zuidelijk Historisch Contact, Tilburg.
  • Messing, F.A.M., 1977. De sterfte in Noord-Brabant honderd jaar geleden. De Lindeboom, jaarboek I. Uitgave van de archiefdienst van de gemeente Tilburg, pagina's 94-111.



Pieter van de Sanden, 21 juni 2009.