Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

GGD

Ruim een eeuw geleden kampte Tilburg met diverse besmettelijke ziekten, onder meer als gevolg van slechte sanitaire voorzieningen. In 1919 werd wettelijk bepaald dat de openbare gezondheidszorg voortaan geregeld zou worden door de gemeenten. Tilburg richtte in 1920, als snelst groeiende Brabantse industriestad, als eerste van de provincie een Gemeentelijke Geneeskundige Dienst (GGD) op in de vroegere boterhal. De directeur was Jules Gimbrère en hij beschikte over twee school- en armendokters, twee verplegers en een verpleegster. Hun hoofdtaken waren de bestrijding van besmettelijke ziekten, preventie in de vorm van armenzorg en schoolhygiëne, en het vervoer van zieken en gewonden. In 1922 werd een nieuw gebouw aan de Schoolstraat in gebruik genomen met daarin een stadspolikliniek. Vanaf 1923 had de Tilburgse GGD een rijwielbrancard en vanaf 1925 een ziekenauto (Spyker). Al in 1929 gaf de GGD eerste hulp aan twaalfhonderd mensen en werden negenhonderd patiënten naar het Sint Elisabeth Ziekenhuis vervoerd. Gimbrère schreef trots dat ‘gemeten naar de sterfte aan tuberculose, Tilburg één der gezondste steden van Nederland is’. Na de Tweede Wereldoorlog werd de dienstverlening flink uitgebreid. In 1968 verhuisde de GGD naar een door Jos. Bedaux ontworpen gebouw aan de Ringbaan-West. In 1984 gingen de Tilburgse GGD, de schoolartsen en de ambulancedienst van Waalwijk samen in de GGD Midden-Brabant. De GGD Midden-Brabant en die uit de regio Den Bosch en Brabant-Noordoost fuseerden in 2001 in GGD Hart voor Brabant. Met ruim één miljoen inwoners is deze regionale GGD een van de grootste van Nederland. De Inspectie voor de Volksgezondheid noemde hem ‘een voorbeeld voor vele GGD’s in Nederland’.