Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Frits Weijters: werken op de werkplaats, werken in Duitsland

Frits Weijters 001.jpg

Soms liep een carrière bij de spoorwegen op een heel andere manier dan je je na de schooltijd zou indenken. Neem nu Frits Weijters, die aanvankelijk helemaal niet op de werkplaats zou gaan werken, ook al werkte zijn vader daar al wel.

Frits Weijters (1923) behoort tot de generatie spoorwegmannen die in de oorlogsjaren op de werkplaats aan de slag gingen. ’Ik ging bij de spoorwegen werken, omdat ik begrepen had dat je dan niet naar Duitsland hoefde. Mijn vader, Frans Weijters, was ploegbaas in de plaatwerkerij. Nee, ik ben geen voorbeeld van iemand die van vader op zoon bij het spoor kwam, want ik had al in de textiel gewerkt. Bij Eras in de spinnerij en kettingscheerderij. Vanwege de oorlog wilde ik overstappen. Ik zou op de werkplaats als loopjongen bij de portier beginnen, maar dat ging anders’.

Weijters heeft de nodige papieren bewaard en laat zijn arbeidsovereenkomst uit 1942 zien. Die geeft aan dat hij aanvankelijk in dienst was genomen voor ‘sjouwerswerkzaamheden’ tegen 25 cent per uur. ‘Ik ben op 29 juni 1942 begonnen in de compositiegieterij. Dat was een nevenafdeling in de grote loods. Mijn baas was toen Hottinga. Het ging toen uiteraard om onderdelen voor de stoomlocomotieven.’

In het najaar van 1943 kreeg Weijters te horen dat hij toch op transport moest naar Duitsland. Meestal ontliepen de jongens van het spoor, zeker in de beginjaren van de oorlog, het transport, omdat ze onmisbaar waren in de werkplaats, waar het herstel en de revisie van de locomotieven plaatsvond. En die waren weer onmisbaar voor het treinverkeer in het land, waarbij het vervoer van materialen voor de Duitsers uiteraard niet het minst belangrijk was. Weijters laat een ander document zien. Het is een schrijven over de ‘Arbeidseinsatz in Duitschland’, waarin wordt meegedeeld dat mannen uit de geboortejaren 1923 en 1924 in overleg met de directie van de Nederlandsche Spoorwegen zouden worden aangewezen ‘voor het verrichten van arbeid bij de Deutsche Reichsbahn in Duitschland’.

´Ik kreeg in september van mijnheer Princen van de administratie te horen dat ik met nog enkele mensen naar Duitsland moest. Eerst moesten we verzamelen in Amersfoort. Vandaar moest ik naar Frankfurt, waar ik op het station goederen moest overbrengen. Later kwam ik in Bebra bij Kassel terecht waar ik wel in de werkplaats terechtkwam. Ik moest daar samenwerken met iemand die duidelijk anti-Hitler was. We moesten remsloffen vervangen. En vervolgens ben ik overgeplaatst naar een locomotief om mee te helpen als stoker.´

Ook van dat officiële ‘dienstverband’ in Duitsland heeft Weijters het bewijsmateriaal bewaard inclusief de documenten die met zijn repatriëring naar Nederland te maken hadden. Officeel is door een beambte van de Centrale Werkplaats Tilburg vastgelegd dat Weijters van 15 oktober 1943 tot 31 mei 1945 werkzaam is geweest bij de Deutsche Reichsbahn.

De terugtocht naar Nederland verliep via een concentratiekamp, dat als verzamelpunt voor vluchtelingen diende waar hij een paar weken verbleef. Vervolgens kwam hij in een verzamelkamp in Maastricht terecht om vandaar via België Tilburg te bereiken.

‘Toen ik terugkwam ben ik in de loc stelplaats gaan werken in de loc step-laats (tegenwoordig aangeduid als gebouw 60) in de montage. Ik heb daar gewerkt aan het monteren van remcilinders en remassen. Zo rond 1948 kwam de vraag of er mensen naar de elektrische apparaten wilden. In de toekomst zou de stoom steeds meer vervangen worden door elektra. Kluijtmans en later Ad Vriens waren daar mijn bazen.’

Nog eens een jaar of tien later ging Weijters over naar de luchtafdeling die van Utrecht naar Tilburg was overgeplaatst. Het was de tijd dat ze zogeheten triple kleppen opkwamen. Frits Weijters heeft tot 1982 bij de werkplaats gewerkt. Officieel is hij op 1 januari 1983 gestopt.’