Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Fransman-van der Stam, Mary

Mary Fransman-van der Stam
Afbeelding gewenst
Volledige namen Mary van der Stam
Geboortedatum 05-05-1921
Geboorteplaats Den Haag
Adres Slotstraat 8
Woonplaats Tilburg
Burgerlijke staat Gehuwd
Naam echtgeno(o)t(e) Jonas Samuel Fransman
Overlijdensdatum 11-02-1944
Plaats van overlijden Auschwitz (PL)
Bijzonderheden Omgekomen in concentratiekamp Auschwitz

Geef de oorlog een gezicht!

Kun jij ons helpen met het schrijven van het levensverhaal van deze persoon?

Hoewel het meer dan 75 jaar geleden is dat er een einde kwam aan de Tweede Wereldoorlog blijft het belangrijk de slachtoffers te herdenken. We willen door hun verhaal te vertellen de slachtoffers eren en de herinnering levend houden

Alle Tilburgse oorlogsslachtoffers zijn opgenomen in de Wiki Midden-Brabant en we streven er naar van ieder een levensbeschrijving en foto op te nemen.

Helaas hebben we van sommigen maar beperkte of soms helemaal geen informatie. We hebben jouw hulp nodig deze levensverhalen vast te leggen door ontbrekende informatie aan te vullen met verhalen of foto’s. We ontvangen je reactie graag via info@regionaalarchieftilburg.nl o.v.v. Wiki Oorlogsslachtoffers.

Fransman-van der Stam, Mary (geb. Den Haag 05-05-1921, gest. Auschwitz (PL) 11-02-1943). Dochter van David Jacob van der Stam (Den Haag 01-08-1885) en Rebecca Dina van der Sluis (Rotterdam 27-08-1886). Ze was getrouwd met Jonas Samuel Fransman (Rotterdam 01-03-1913, Midden-Europa 30-06-1944). Zij kregen één dochter.

Achtergrond

Mary van der Stam werd op 5 mei 1921 in Den Haag geboren als dochter van David van der Stam en Rebecca van der Sluis. Zij trouwde op 15 april 1942 in Rotterdam met Jonas Samuel Fransman. Na haar huwelijk trok zij met haar man in bij haar schoonouders die in Den Haag een banketbakkerij hadden aan de Stuyvesantstraat 196.
Mary van der Stam was de schoondochter van Benedictus Fransman en Pauline Goldstein en de moeder van Jopie Paulina .

Deportatie

Op last van de SD in Den Haag arresteerde Tilburgse politie op 21 oktober 1943 in de woning Slotstraat 8 twee onderduikers, de hoogzwangere Mary van der Stam en haar man Jonas Samuel Fransman. Eerder die dag waren bij invallen in huizen aan de Leenherenstraat en de Blazoenstraat drie familieleden aangehouden: Caroline Fransman, een schoonzus, en de schoonouders van Mary, Benedictus Fransman en Pauline Fransman-Goldstein.[1] Omdat Mary op het punt stond te bevallen en men rekening hield met operatief ingrijpen, is zij onder politiebewaking opgenomen in het Sint Elisabethziekenhuis. Haar man Jonas werd opgesloten in het hoofdbureau van Politie. Toen op 1 november 1943 haar dochter Jopie Paulina geboren werd mocht haar man een paar uur bij zijn vrouw en dochter zijn. Daarna ging hij de cel weer in. Mary van der Stam, haar dochter en haar man zijn op 22 november 1943 vanuit Tilburg op transport gesteld naar Den Haag. Vervolgens zijn ze naar Westerbork overgebracht waar ze op 27 november aankwamen. Op 8 februari 1944 zijn ze gedeporteerd naar Auschwitz. Daar zijn Mary en haar dochter bij aankomst op 11 februari 1944 vermoord. Jonas Fransman, de man van Mary, kwam op 30 juni 1944 ‘ergens’ in Midden-Europa om het leven.

Gebeurtenis

Bronnen

Regionaal Archief Tilburg

Literatuur

  • Ad van Liempt en Jan Kompagnie, Jodenjacht. De onthutsende rol van de Nederlandse politie in de Tweede Wereldoorlog (Amsterdam 2013).
  • J. Bader, Kroniek van 'n Vervolging, Joden in Tilburg, Waalwijk en omstreken (Soesterberg 2018).

Externe links

Noten

  1. Bij bovengenoemde arrestaties was verraad in het spel. Hoe de SD in Den Haag aan de adressen kwam is niet bekend. Feit is wel dat de jongste dochter, Caroline Fransman (geb. Rotterdam 10-03-1919) – naar eigen zeggen onder dreiging van deportatie – adressen van Joodse onderduikers doorgaf aan de SD in Den Haag. Zij opereerde onder de naam ‘Jopie van Amerongen’. In totaal zou zij 58 Joden verraden hebben. Op 11 februari 1947 veroordeelde het Bijzonder Gerechtshof in Den Haag haar – na een eis van twintig jaar – tot twaalf jaar gevangenisstraf en ontzetting uit de kiesrechten voor het leven (Het Parool, 30-12-1946 en 11-01-1947).