Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Franken en Friezen

Het is de Romeinen nooit gelukt de Germaanse volken ten noorden en ten oosten van de Rijn te bedwingen. Integendeel, de Germaanse stammen waren regelmatig in staat voor plundertochten het Romeinse rijk binnen te dringen. Een Romeinse versterkte grens dwars door Duitsland mocht niet baten. De diverse Germaanse stammen verenigden zich in de Alamannen (“alle mensen”) (in het Frans heet Duitsland nog altijd Allemagne) en die bleven ondanks de muur hun plundertochten in het rijkere Romeinse rijk voortzetten. In de loop van de derde eeuw bezweek de verdedigingslinie onder de stormloop van de Alamannen. Nu was de weg vrij voor vele Germaanse stammen om naar het zuiden te trekken, in de overtuiging dat hoe verder naar het zuiden hoe beter het leven moest zijn. Er kwam een hele volksverhuizing op gang.

Vanuit het oosten vestigden de Friezen zich in het huidige Friesland en Noord-Holland (West-Friesland), later in het hele kustgebied tot in Zeeland. De Friezen hadden geleerd vooral gebruik te maken van het water en de waterwegen te gebruiken voor de handel. Zo kon op het punt waar de Rijn overgaat in de Lek bij de Vecht de grootste handelsplaats van Noordwest-Europa ontstaan. Deze plaats heette Dorestad en had duizenden inwoners die vooral leefden van de handel. Daar dreven de Friezen handel met de Franken en met de Saksen en Dorestad had internationale allure, waar herkomst, nationaliteit en geloof geen rol speelde. De bloeitijd lag van het einde van de zevende eeuw tot het midden van de negende eeuw. De plaats lag waar later Wijk bij Duurstede zou ontstaan. Aan het einde van de zevende eeuw werd Dorestad omschreven als patria Frigonum, ofwel liggend in het land van de Friezen.

Naar het voorbeeld van de Alamannen hebben de Germaanse volken ten westen van de Rijn zich eveneens verenigd in een soort volkerenbond en ze noemden zich “de vrijen”, “de franken”, “de vrije volken”. Bij de Franken ontstond expansiedrift, in het noorden naar het land van de Friezen en de Saksen en in het zuiden naar het land van de Bourgondiërs. Het kwam tot een oorlog tussen de Franken en de Alamannen die werd beslecht in het jaar 496 in de slag van Zülpich, onder Keulen. Vanaf nu ontstond het grote Frankische Rijk. Bij de slag van Zülpich in 496 was Chlodovech, die wij beter kennen als Clovis, koning van het Frankische volk. Bij de slag van Zülpich zou Clovis hebben geroepen dat als hij zou winnen, hij zich zou bekeren tot het christendom. Dat heeft hij gedaan. Hij heeft zich laten dopen, zonder daarna het christendom voor het hele Frankische rijk als een soort staatsgodsdienst af te dwingen. In 511 overleed Clovis. Zijn rijk werd verdeeld tussen zijn vier kinderen. Er volgden vele decennia van familietwisten en broedermoorden die eindigden in het voordeel van de jongste zoon van Clovis, Chlotar I (Lotharius, waarnaar Lotharingen is vernoemd).