Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Eierbond

Een betere prijs voor de eieren

In 1917 bracht men een reeds bestaande “Onderlinge Bijstand” van pluimveehouders onder bij de Boerenbond. De volksmond sprak over ‘den Eierbond’. De vereniging had tot doel om door bundeling van de afzet van eieren te komen tot een betere prijsvorming.

Enkele tientallen kippen

Eieren waren op de boerderij wel een belangrijk product, maar het was geen jaar-rond-productie zoals melk. Het aantal kippen per bedrijf bedroeg begin 20e eeuw hooguit enkele tientallen. In eerste instantie gebruikte men, overigens spaarzaam, eieren in het eigen gezin. Ze waren daarnaast bestemd voor ruilmiddel in de winkels, vooral bij bakkers en grutters. Bovendien vond de productie van eieren vooral plaats in de zomermaanden (lange dagen). Men kende nog geen verlichtings- en voedersystemen om de eierproductie in de wintermaanden in stand te houden. Bovendien was er dan voor de loslopende kippen weinig voer te scharrelen op het erf.

Groei naar 1 miljoen eieren

In 1917 groeide het aantal leden van de Eierbond van 119 naar 149. De eieren verzond men na administratie, uitschouwing en verpakking in kisten naar de Coöperatieve Veiling te Venlo. In het eerste boekjaar leverden de leden 6.512 kg eieren, die gemiddeld f.1,74 per kg opbrachten; Dat was 10 cent per ei! In 1920 bestond het bestuur van de eierbond uit de heren Willem van Rooy voorzitter; Graard Bergmans secretaris, Hannes Willems, Frans van Roessel en Kiske Scheffers. In 1922 ontstond er discussie over aansluiting bij de veiling in Tilburg of in Roermond. Kennelijk liep het niet goed met de afzet. In 1924 besloot men aan te sluiten bij de Coöperatieve Roermondse Eiermijn. Het ging daarna een paar jaar goed. Volgens het jaarverslag van 1927 telde de vereniging 255 leden, goed voor 1.043.681 eieren ofwel 2.210 kisten die f.62.399,45 opbrachten ofwel 6,07 cent per kippenei en 5,18 cent voor eendeneieren.

Crisis en oorlog

In de dertiger jaren liep het weer minder goed. Er waren in 1936 slechts vijf leden. In 1937 waren dat er weer 175, die 60.000 eieren leverden. In 1942 reorganiseerde de Eierbond om aan de eisen van de Duitse bezetter te ontkomen, waarbij men de afdeling omvormde tot een kring (niet rechtspersoon) van de Roermondse Eiermijn. Jos Pijnenburg (Joske Blek) was een van de eerste grote kippenboeren van het dorp. Jos was voor die tijd redelijk vooruitstrevend. Zo had hij in 1934 een kachel gekocht om de kuikens goed te kunnen verwarmen. Voor die aankoop kreeg hij veel kritiek van zijn ouders en verdere familie. Men kon zijn vertrouwen in deze nieuwe methode kennelijk niet goed verdragen. Toch groeide het bedrijf. In de oorlog had hij zelfs 4 kooien met kuikens van verschillende leeftijd.

Roveco

In 1946 bestond het bestuur uit Pieter Robben voorzitter, Jos Pijnenburg, Kees van den Bersselaar, Marinus Robben en Hendrik Vermeer. Toon van den Bersselaar, zaakvoerder van de Boerenbond, was secretaris/administrateur. Het aantal leden was in vergelijking met 1939 met de helft gedaald, het aantal geleverde eieren was nog veel lager. In 1955 kon het bestuur melden, dat het aantal leveranciers de laatste 10 jaren verdubbeld was en de omzet aan eieren verdrievoudigd. Dat was mede te danken aan de afschaffing van allerlei beperkende maatregelen door de overheid. In 1964 werden alle plaatselijke eierbonden (afdelingen) ontbonden en konden de pluimveehouders zich rechtstreeks aansluiten bij de topcoöperatie Roveco, voorheen de Eiermijn te Roermond.