Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Een journalist op bezoek in 1887

020 houtzagersafdeling 1887.jpg

In 1887 bezocht journalist H. Neideck de ‘Werkplaatsen van de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen’, zoals de officiële naam was. Dat bezoek was tamelijk uitzonderlijk, want men liet in het algemeen geen pottenkijkers toe. Hij reisde per trein naar Tilburg.

‘De rook uit ontelbare fabrieksschoorsteenen bewijst ons, dat we met een dier plaatsjes te doen hebben, die hun ontstaan verschuldigd zijn aan de nijverheid; het gegons, gesnor en gehamer hoort men allerwege.’

Tilburg heeft met Zwolle uitgebreide ateliers van de staatsspoorwegen, zo weet Neideck. En dan vervolgt hij zijn verslag dat ons een blik biedt in de werkplaats in een ver verleden.

Wij treden de groote poort binnen. Links vinden we het portierskamertje en de verschillende kantoren, een daarbuiten tegen den muur, negen borden met negen maal negen genummerde spijkers elk, die dienen voor de controle van de aanwezigheid der arbeiders. Iedere werkman (en er zijn er thans 600) heeft een koperen penning, waarin zijn nummer gestempeld is.‘ Met dat systeem dat in gebruik is gebleven tot in de jaren zestig van de 20e eeuw de prikklok met kaart in gebruik kwam. Neideck wordt verder rondgeleid in het bedrijf. Hij gaat naar de wagenmakerij, een afdeling die uit Tilburg verdween toen in de aanloop naar de fusie van de spoorwegmaatschappijen en de rationalisatie van het werk in de jaren dertig, de werkzaamheden over de diverse werkplaatsen werden herschikt. Als gebouw 90 is de oorspronkelijke wagenmakerij uit 1868 met een uitbreiding in 1871, waar Neideck rondliep, anno 2011 nog deels intact. Het gebouw wordt door insiders dan ook al waardevol erkend en omschreven.

‘‘In de wagenmakerij zien we verscheidene wagens waarvan slechts het geraamte behouden blijft, terwijl het overige vernieuwd moet worden. Tot dat doel worden zagen, schaven, ploegijzers etc. door stoom in beweging gebracht. Het dikste hout wordt doorgezaagd met dezelfde gemakkelijkheid, waarmede men een blaadje papier doorsnijdt. Wanneer de stoomkracht de zaag eenmaal in beweging stelt, stoort deze zich aan niets; zij draait met grote snelheid rond, onverschillig of ze slechts door lucht klieft of dat zwaar eikenhout machteloos weerstand aan hare tanden biedt. De stoomschaaf werkt sneller dan de handschaaf, doch de minder gladde oppervlakte van het hout toont duidelijk, dat domme machines zelfs met de grootste kracht, de hand van den werkman niet overal verdringen en evenaren kunnen. Waar de hand van de werkman het hout op de juiste plaats langs de ploegmachine weet te leiden, vormt deze er een diepe vore in; het snij-ijzer perst daarbij het hout met zoveel kracht weg, dat rook en vlam er uit slaan, zoodat de binnenzijde van de gleuf dan ook gewoonlijk verschroeid is. Een boormachine maakt zuiver ronde en ovale gaten in het hout voor verbindingsstukken.

023 boormachine 1887.jpg

Al deze machines - van elke soort staan er verscheidene – vinden een plaats in de uitgestrekte wagenmakerij. De bodem is natuurlijk van rails voorzien om de wagens in en uit te rijden.’

Neideck verwondert zich over de houtwerkplaats waar een door stoom gedreven draaibank stelen voor de hamers maakt die in de werkplaats worden gebruikt. Niet rond, maar ovaal. Hij gaat vervolgens van het geraas en getimmer en het gesis en geklop in de wagenmakerij naar de schildersafdeling waarin hem de aangename temperatuur opviel en de fraai geschilderde wagens. Hij ziet daar hoe verf wordt gemengd (‘van buitenlandsch fabricaat, waar een nederlandsch minstens even goed zou voldoen’) en hij kan de wagens van binnen bekijken. Dan neemt hij een kijkje op een bovenverdieping waar de kussens voor in de wagons worden gemaakt. En uiteindelijk beland hij dan in de smederij en locomotievenwerkplaats. Daar komen we nog een keer op terug.