Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Een dikke leemlaag op anderhalve meter diepte

De bovengenoemde zandbak in centraal-Brabant bestond niet alleen uit zand. Er vormde zich ook leem. Het verschil tussen zand en leem wordt wetenschappelijk bepaald door de grootte van de mineraaldeeltjes waaruit de grondsoort bestaat. Bij een hoger percentage grotere mineraaldeeltjes, spreken we van zand. De grond is mul. Maar zijn de kleinere mineraaldeeltjes in de meerderheid, dan spreken we van leem. De kleinere deeltjes vormen een vastere aan elkaar geklitte massa. Mensen die moesten werken op de akkers van Udenhout en Biezenmortel, kennen het verschil wel tussen de grondsoorten zand en leem. Maar iedereen kan zelf de proef op de som nemen. Als je na een hevige regenbui van bijvoorbeeld 25 millimeter in de Loonse- en Drunense duinen over het duinzand loopt, dan blijft er echt geen zand aan je schoenen plakken, het water is allang weggelopen door het mulle zand. Loop je na dezelfde regenbui over een geploegde leemakker dan kruipt de leem als een grote klomp grond over je schoenen of laarzen. Het water kan maar moeilijk weg. In de volksmond wordt dat zware grond genoemd. Leem gedraagt zich als klei, maar klei is een rivierafzetting en leem is voor het grootste deel afgezet door de wind. Tegenwoordig horen we af en toe op de radio dat er met de wind woestijnzand is meegenomen en op auto’s is gevallen. Dat is zo’n zelfde fenomeen.

Zo heeft zich de laag leem kunnen vormen in Brabant, soms dunnere lagen, soms dikkere lagen, zoals in Udenhout en omgeving. In Udenhout ligt op anderhalve meter diepte – en dat kan hier en daar variëren – een leemlaag van enkele meters dikte.