Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Dogge, Cornelis Martinus

Cornelis Martinus Dogge
Afbeelding gewenst
Volledige namen Cornelis Martinus Dogge
Geboortedatum 21-03-1917
Geboorteplaats Zwolle
Adres Leenherenstraat 1f
Woonplaats Tilburg
Burgerlijke staat Ongehuwd
Beroep Boormeester en sergeant infanterie
Overlijdensdatum 24-07-1945
Plaats van overlijden Pakanbaroe, Sumatra (ID)
Bijzonderheden Overleden als gevolg van ziekte in een krijgsgevangenkamp.

Geef de oorlog een gezicht!

Kun jij ons helpen met het schrijven van het levensverhaal van deze persoon?

Hoewel het meer dan 75 jaar geleden is dat er een einde kwam aan de Tweede Wereldoorlog blijft het belangrijk de slachtoffers te herdenken. We willen door hun verhaal te vertellen de slachtoffers eren en de herinnering levend houden

Alle Tilburgse oorlogsslachtoffers zijn opgenomen in de Wiki Midden-Brabant en we streven er naar van ieder een levensbeschrijving en foto op te nemen.

Helaas hebben we van sommigen maar beperkte of soms helemaal geen informatie. We hebben jouw hulp nodig deze levensverhalen vast te leggen door ontbrekende informatie aan te vullen met verhalen of foto’s. We ontvangen je reactie graag via info@regionaalarchieftilburg.nl o.v.v. Wiki Oorlogsslachtoffers.


Dogge, Cornelis Martinus (geb. Zwolle 21-03-1917, gest. Pakanbaroe (ID) 24-7-1945), boormeester en sergeant. Zoon van Martinus Cornelis Dogge (1893-1974) en Marina Theodora Hoppenbrouwer (1892). Dogge overlijdt op 24-07-1945 in een krijgsgevangenkamp bij Pakanbaroe op Sumatra. Hij was ongehuwd.

Achtergrond

Cornelis Martinus Dogge wordt in Zwolle geboren op 21 maart 1917 als zoon van Martinus Dogge en Marina Hoppenbrouwer. Hij is het oudste kind van de vijf. Vader Martinus is smid en werkt als vuurwerker bij de Staatsspoorwegen. Tot oktober 1937 is Zwolle zijn standplaats. Daarna verhuist het gezin naar Tilburg, de nieuwe standplaats van vader. Het gezin woont daar op Leenherenstraat 1f.[1]

Olieraffinaderij van de B.P.M. bij Pladjoe, ca. 1935
Raffinaderij Pladjoe.jpg
Bron: Universiteit Leiden, KITLV

In 1939 verlaat Dogge Tilburg om te gaan werken als boormeester op een olieraffinaderij bij Pladjoe (Sumatra). Deze olieraffinaderij is eigendom van de Bataafse Petroleum Maatschappij (B.P.M.) en is de grootste raffinaderij in Zuidoost Azië. B.P.M., opgericht in 1907, is voor de Tweede Wereldoorlog de belangrijkste olieproducent van Nederlands-Indië met een marktaandeel van 85%. Wanneer de oorlog uitbreekt, wordt Cornelis Martinus opgeroepen voor militaire dienst bij het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL). Hij dient als sergeant bij de infanterie.[2]

Overzichtskaart van Nederlands-Indië, 1916-1925, met omcirkelde gebieden
Kaart Nederlands-Indie, 1916-1925 omcirkeld.jpeg
Bron: Wikimedia.org

Japanse bezetting en krijgsgevangenen

Eind 1941 valt Japan de Amerikaanse marinebasis Pearl Harbor op Hawaï aan. Daarmee begint de oorlog in de Stille Zuidzee. In januari 1942 valt Japan Nederlands-Indië binnen. Op 8 maart 1942 capituleert Nederland, wat de volgende dag bekend wordt gemaakt. Nederlands-Indië komt onder Japans bewind te staan en de militairen van het KNIL en de Koninklijke Marine worden krijgsgevangen gemaakt. Van de gevangengenomen Indonesische KNIL-militairen wordt een groot deel vrijgelaten. De 38.386 overige krijgsgevangenen zijn vrijwel allen van Nederlandse en Nederlands-Indische afkomst; 7552 van hen komen door hun gevangenschap om. Van de Koninklijke Marine zijn 3847 Nederlanders, vooral mariniers en walpersoneel, als krijgsgevangenen afgevoerd; 648 van hen komen te overlijden.[3]

Krijgsgevangenkampen in Nederlands-Indië

Verspreid over Nederlands-Indië richt de Japanse bezetter krijgsgevangenkampen op. Dat gebeurt in uiteenlopende gebouwen waaronder ziekenhuizen, loodsen, scholen en gevangenissen. Op Java worden de krijgsgevangenen aanvankelijk opgesloten nabij de locaties waar zij zich hebben overgegeven. Vervolgens worden zij bijeengebracht in kampen bij onder meer Batavia, Bandoeng, Tjimahi, Soerabaja en Malang. Op Sumatra zitten de krijgsgevangenen in plaatsen als Belawan, Medan, Palembang en Pakanbaroe. Op de Molukken worden zij opgesloten op de eilanden Ambon, Ceram en Haroekoe. Op het eiland Flores zitten zij bij de plaats Maoemere, in Noord-Celebes in Menado en in Zuid-Celebes in Makassar. Op Borneo verblijven krijgsgevangenen op locaties als Balikpapan, Samarinda en Tarakan.[4]

Dwangarbeid

Vanaf het najaar van 1942 gebruiken de Japanners de krijgsgevangenen als arbeidskrachten. Ze moeten vliegvelden, wegen en spoorwegen aanleggen of werken in mijnen en op scheepswerven. Voor dit doel worden de krijgsgevangenen getransporteerd naar kampen die over Oost-Azië zijn verspreid. De kampen liggen in Nederlands-Indië en daarbuiten, zoals in Japan, Singapore, Thailand en Birma. De werkdagen van de krijgsgevangenen zijn lang en hun leefomstandigheden zijn slecht. De voeding is gering en van slechte kwaliteit. Gevangenen lijden aan tropische ziektes, worden mishandeld en terechtgesteld. Berucht is het werk aan twee spoorwegen. Bij de aanleg van de Birma-Siam-spoorweg tussen Birma en Thailand komen ongeveer 3000 Nederlandse krijgsgevangenen om. Het werk aan de Pakanbaroe-spoorweg tussen Pakanbaroe en Moearo op Sumatra leidt tot zo’n 700 doden onder de Nederlandse krijgsgevangenen.[5]

Japanse interneringskaart van C.M. Dogge
Interneringskaart C.M. Dogge.jpg
Bron: Nationaal Archief 2.10.50.03

Gevangen op Java

Een van de militairen van het KNIL die krijgsgevangen worden gemaakt is Cornelis Dogge. Hij wordt eind 1942 op Java gearresteerd, wordt geïnterneerd in de regio Priangan op West-Java en komt in september 1943 terecht in een krijgsgevangenkamp bij Bandoeng. Op 14 mei 1944 gaat hij op transport naar Sumatra. Daar belandt hij in een kamp bij Pakanbaroe.[6]

Kaart van de Pakanbaroe-spoorweg met de ligging van de kampen
Pakanbaroe Kaart.jpg
Bron: Wikimedia Commons (Henk Hovinga)

Pakanbaroe-Spoorweg

Tussen maart 1943 en augustus 1945 laat de Japanse bezetter op Midden-Sumatra van noordoost naar zuidwest de Pakanbaroe-spoorweg aanleggen, met een lengte van ongeveer 220 kilometer. De Japanners hebben de spoorweg nodig voor hun oorlogsinspanningen, met name om steenkool te vervoeren uit de mijnen op Sumatra. Het tracé van de spoorweg loopt van Pakanbaroe richting Padang naar Moearo. Voor de aanleg zijn naar schatting 20.000-30.000 Romusha’s (Indonesische werksoldaten) en 5000 krijgsgevangenen ingezet. Onder de krijgsgevangenen zijn vooral Nederlanders, maar ook Britten, Australiërs en Amerikanen. Van de Romusha’s sterft ongeveer 80% en van de krijgsgevangenen zo’n 12% onder de zware werk- en leefomstandigheden.[7] De spoorweg is niet gebruikt.[8]

Tekening van een barak bij de Pakanbaroe-Spoorweg, november 1944
Barak Pakanbaroe.jpeg
Bron: Delpher, Het Geheugen

Naar Pakanbaroe

Het werk aan de spoorweg wordt uitgevoerd vanuit veertien tot achttien kampen die langs de spoorlijn liggen. Het eerste transport van krijgsgevangenen naar de spoorweg vertrekt op 14 mei 1944 met het SS ‘Chuka Maru’ uit de haven van Tandjong Priok op Java. Zij komen uit het ‘10e Bataljon’ in Batavia, een doorgangskamp voor krijgsgevangenen die op transport gaan naar bestemmingen als Sumatra en Japan. Schepen zoals de Chuka Maru, die krijgsgevangenen en Romusha’s vervoeren, worden ‘hell ships’ genoemd vanwege de slechte omstandigheden aan boord. Dit eerste overzeese transport (‘Java Party 21’) komt op 17 mei aan in Padang, waar de krijgsgevangenen in de gevangenis wordt opgesloten. Op 19 mei en de dagen daarna worden zij in groepen per trein naar Pajakoemboe gebracht en van daaruit met vrachtauto’s naar Kamp 1 van de spoorweg. De genoemde transportdatum van Cornelis Dogge, 14 mei 1944, is een indicatie dat hij bij het eerste transport heeft gezeten en in Kamp 1 is terechtgekomen. Het kamp ligt in de buurt van Pakanbaroe, is het basiskamp en mogelijk het enige kamp langs de spoorweg dat volledig is omheind met prikkeldraad. Het kamp overstroomt regelmatig.[9]

Graf van C.M. Dogge op Nederlandse Ereveld Pandu bij Bandoeng
Graf C.M. Dogge.jpg
Bron: Oorlogsgravenstichting

Dood bij de spoorweg

Cornelis Martinus Dogge is een van de krijgsgevangenen die bij de aanleg van de Pakanbaroe-spoorweg overlijdt. Hij wordt op 9 april 1945 ziek en sterft op 24 juli 1945 aan de gevolgen van malaria en beriberi. Cornelis wordt begraven op de begraafplaats bij Kamp 2. Hij staat op een slachtofferlijst van dit kamp. Het kamp is een ziekenhuiskamp, wordt aangeduid als dodenkamp en ligt ook nabij Pakanbaroe. Later wordt Cornelis herbegraven op het Nederlands Ereveld Pandu bij Bandoeng op Java.[10]

Gebeurtenis

Tilburgers omgekomen onder Japanse overheersing

Bronnen

Dit is een selectie van de gebruikte bronnen. In de noten staan alle gebruikte bronnen.

Literatuur

  • Gerrit Kobes en Ad de Beer, 'Het leven gebroken in het Verre Oosten. De geschiedenissen van de Tilburgers die om het leven kwamen in de strijd tegen Japan, als gevolg van de Japanse bezetting van Nederlands-Indië (1941-1945), de Indonesische kwestie (1945-1949) en het conflict in Korea (1950-1953)', in: Tilburgse sprokkelingen. Bijdragen tot de Tilburgse geschiedenis Tilburg 2003 (THR 11)
  • Herman Burgers, De garoeda en de ooievaar: Indonesië van kolonie tot nationale staat, Hoofdstuk V, Indonesië onder Japanse Bezetting, Brill 2010
  • J.E. Ellemers en R.E.Vaillant, Indische Nederlanders en gerepatrieerden, Muiderberg Coutinho 1985;
  • Loe de Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, Deel 11b Hoofdstuk 8. Martinus Nijhoff, Den Haag 1969
  • Militaire Spectator jrg. 1986 nr. 3, 1995 nr. 8 en jrg. 1998 nr. 3
  • Renske Krimp, De doden tellen. Slachtofferaantallen van de Tweede Wereldoorlog en sindsdien, Nationaal Comité 4 en 5 Mei, Amsterdam 2016, p.16.
  • Lizzie Oliver, Prisoners of the Sumatra Railway, Narratives of History and Memory, London etc. Bloomsbury Academic 2018.

Externe links

Noten

  1. Regionaal Archief Tilburg 565 map 227 C.M. Dogge; Oorlogsgravenstichting C.M. Dogge; Oorlogsbronnen C.M. Dogge; Stadsarchief Rotterdam 999-01 Burgerlijke Stand geboorten Rotterdam 28.8.1892 akte 4896; Collectie Overijssel 0123 Burgerlijke Stand huwelijken Zwolle 11.5.1916 akte 88; Zeeuws Archief 25 Burgerlijke Stand geboorten Kruiningen 21.12.1893 akte 114; Bidprentjes Weerderheem Valkenswaard – M.C. Dogge Tilburg 2.4.1974; Regionaal Archief Tilburg 0918 Bevolkingsregister Tilburg 1921-1939 f311; Stadsarchief Rotterdam 494-03 Bevolkingsregister Rotterdam 1880-1900 f135; Het Utrechts Archief 920-299 Maatschappij tot Exploitatie van de Staatsspoorwegen volgnr. 30577.
  2. Regionaal Archief Tilburg 0918 Bevolkingsregister Tilburg 1921-1939 f311; tracesofwar.nl; Regionaal Archief Tilburg 565 map 227 C.M. Dogge; Oorlogsgravenstichting C.M. Dogge.
  3. oorlogsbronnen.nl; japansekrijgsgevangenkampen.nl; indischekamparchieven.nl; Militaire Spectator jrg. 1995 nr. 8 en jrg. 1998 nr. 3; Renske Krimp, De doden tellen. Slachtofferaantallen van de Tweede Wereldoorlog en sindsdien, Nationaal Comité 4 en 5 Mei, Amsterdam 2016.
  4. Loe de Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, Deel 11b Hoofdstuk 8, Martinus Nijhoff, Den Haag 1969; indischekamparchieven.nl; japansekrijgsgevangenkampen.nl.
  5. J.E. Ellemers en R.E.Vaillant, Indische Nederlanders en gerepatrieerden, Muiderberg Coutinho 1985; Renske Krimp, De doden tellen. Slachtofferaantallen van de Tweede Wereldoorlog en sindsdien, Nationaal Comité 4 en 5 Mei, Amsterdam 2016; Herman Burgers, De garoeda en de ooievaar: Indonesië van kolonie tot nationale staat, Hoofdstuk V Indonesië onder Japanse Bezetting, Brill 2010; Loe de Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, Deel 11b Hoofdstuk 8, Martinus Nijhoff, Den Haag 1969; oorlogsbronnen.nl; pekanbarudeathrailway.com.
  6. Oorlogsbronnen C.M. Dogge; NA 2.10.50.03 Inventaris van het archief van de SAIP, Stamboekgegevens KNIL-militairen met Japanse Interneringskaarten, 1942-1996 C.M. Dogge; japansekrijgsgevangenkampen.nl; indischekamparchieven.nl; pekanbarudeathrailway.com.
  7. In de bronnen lopen de aantallen voor de krijgsgevangenen en Romusha’s uiteen; met name het aantal ingezette Romusha’s kan een onderschatting zijn.
  8. oorlogsbronnen.nl; indischhistorisch.nl; tracesofwar.nl; pekanbarudeathrailway.com; japansekrijgsgevangenkampen.nl; H. Neumann en E. van Witsen, De Sumatra Spoorweg, een documentatie van gegevens, in en direct na de oorlog verzameld, Studio Pieter Mulier, Middelie, 1985 (in: Militaire Spectator jrg. 155 1986 nr. 3); niod.nl; J.E. Ellemers en R.E.Vaillant, Indische Nederlanders en gerepatrieerden, Muiderberg Coutinho 1985; Loe de Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, Deel 11b Hoofdstuk 8, Martinus Nijhoff, Den Haag 1969.
  9. japansekrijgsgevangenkampen.nl; pekanbarudeathrailway.com; Nationaal Archief 2.10.50.03 Inventaris van het archief van de SAIP, Stamboekgegevens KNIL-militairen, met Japanse Interneringskaarten, 1942-1996 C.M. Dogge; Oorlogsbronnen C.M. Dogge; Regionaal Archief Tilburg 565 map 227 C.M. Dogge; Lizzie Oliver, Prisoners of the Sumatra Railway, Narratives of History and Memory, London etc. Bloomsbury Academic 2018; wikipedia.org.
  10. Nationaal Archief 2.10.50.03 Inventaris van het archief van de SAIP, Stamboekgegevens KNIL-militairen, met Japanse Interneringskaarten, 1942-1996; Regionaal Archief Tilburg 565 map 227 C.M. Dogge; Oorlogsgravenstichting C.M. Dogge; Oorlogsbronnen C.M. Dogge; pekanbarudeathrailway.com; Gerrit Kobes en Ad de Beer, Het leven gebroken in het Verre Oosten. De geschiedenissen van de Tilburgers die om het leven kwamen in de strijd tegen Japan, als gevolg van de Japanse bezetting van Nederlands-Indië (1941-1945), de Indonesische kwestie (1945-1949) en het conflict in Korea (1950-1953), in: Tilburgse sprokkelingen. Bijdragen tot de Tilburgse geschiedenis Tilburg, 2003 (THR 11); Lizzie Oliver, Prisoners of the Sumatra Railway, Narratives of History and Memory, London etc. Bloomsbury Academic 2018.