Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

De oprukkende zandverstuiving

Een al wat hogere zandrug wordt een zandverstuiving

Ten noorden van Udenhout ligt een dekzandrug. Gedurende de barre poolwinters van de laatste ijstijd waaide zand en leem uit het noordelijk gelegen Maasdal. Hierdoor ontstonden zandruggen. Het was een zacht glooiend landschap, met afwisselend hoge zandbulten en laaggelegen leemhoudende bodems. Tussen de zandruggen was het nat, moerassig nat. Het water kon niet weg vanwege een onderliggende laag leem. Na grote overstromingen kon het jaren duren voordat de lagere delen weer bewoonbaar waren en konden worden gebruikt voor landbouw.

De eerste vaste bewoners van de regio, ruwweg vanaf de Bronstijd, enkele eeuwen v.C., wisten ook dat als zij de akkers op de dekzandrug aanlegden, de kans op overstroming kleiner was. En dus kapten ze de bossen, maakten er akkers van, gebruikten een akker enkele jaren, om daarna wat verder op weer een bos te kappen en er een akker van te maken. Er kwamen steeds meer open plekken in de begroeide dekzandruggen. Eeuwen later wil men ook het Udenhout ten zuiden van de dekzandrug in cultuur brengen. Om die reden moesten afvoerkanaaltjes worden gegraven om het overtollige water sneller te kunnen afvoeren. Maar als het water in de lagere delen minder wordt, dan geldt dat zeker voor de dekzandruggen. Met het afvoeren van het water verdroogde de dekzandrug. Planten konden niet meer bij het water, hooguit de sterke bomen. En dus werd het nog kaler op de dekzandrug. Vervolgens leren mensen dat men goede turf kon steken uit de hoogveenmoerassen ten westen van de dekzandrug in de Langstraat. En naarmate de mens de natuur naar zijn hand zette, kreeg de westenwind meer grip op de steeds droger wordende uitgeputte dekzandrug. Er ontstond stuifzand dat steeds meer en steeds verder van west naar oost werd geblazen. Zo ontstonden de Loonse- en Drunense duinen.

Loon op Zand

In 1250 werd reeds vermeld dat de bewoners nabij de Venloen zich door het zand bedreigd voelden. Er werden eiken gepland om het zand te keren, maar het was al te laat. Vanaf de veertiende eeuw werd het stuifzandgebied steeds groter waardoor het de boerennederzettingen in de gehele streek bedreigde. De buurtschappen Westloon en Efteling konden het zand niet keren. De dorpen verdwenen onder het zand.

Men bouwde een nieuwe woonkern: Loon op Zand. Door de ligging bij het stuifzandgebied van de Loonse en Drunense Duinen ontwikkelde de plaatsnaam zich van ‘Venloon op ’t Sant’ via ‘Loon op ’t Sandt’ tot het huidige Loon op Zand. Het dorp werd omstreeks 1390 verplaatst naar de huidige locatie, die ten opzichte van de oude kernen Westloon en Efteling meer naar het zuidwesten lag. De kerk van Loon op Zand werd omstreeks 1394 gebouwd.

Ook de wegenstructuur veranderde

De oude Hollandseweg, de weg vanaf Enschot over de Waalwijksebaan en Waalwijkseweg, Houtsestraat en Loonse Molenstraat liep van daar kaarsrecht noordwaarts richting Holland, richting Dordrecht. Maar ook de weg raakte door het zand onbruikbaar en er kwam een nieuwe route noordwaarts ten westen van de zandvlakte. De oude Hollandseweg raakte zijn functie kwijt en werd ter hoogte van Udenhout slechts een scheidingsweg met de buurgemeenten Tilburg en Loon op Zand.

Proberen het zand te stoppen

Je kon erop wachten dat verderop ook de oude Heusdensebaan, de weg van Oisterwijk naar Heusden, nu Heusdensebaan en Gommelsestraat, ten noorden van de Oude Bosschebaan door het zand onbruikbaar zou worden. De overheid heeft met de lokale bewoners nog geprobeerd dat te voorkomen. Jan Boem, kleinzoon van Berthout Henrix Boem en Hadewijck Henrix van Dijk, verkreeg op 2 augustus 1518 van de schepenen van Oisterwijk toestemming om de zandverstuiving “te stoppen en te keren”. Niet bekend is hoe, maar achteraf kunnen we vaststellen dat het vergeefs was. En al zou hij deels succesvol zijn geweest, ruim 50 jaar later kwamen de Staatse troepen naar Brabant in hun oorlog tegen de Spaanse overheerser. Onder leiding van Willem van Oranje gebruikten ze een tactiek van de verschroeide aarde, het platbranden van akkers en bossen om daarmee de economie te raken. Het platbranden van bossen hielp niet bij de pogingen het stuifzand van de Loonse- en Drunense duinen te keren.

De zandverstuiving kon oprukken tot aan Helvoirt. In de negentiende eeuw heeft men op grote schaal naaldbomen geplant. Zo veranderde het gebied voor een groot deel in naaldbos. De laatste decennia wordt er geen bos meer aangeplant om juist de resterende stuifzandgronden te behouden.