Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

De Brabantse gouden eeuw

’s-Hertogenbosch was een rijke handelsstad, met stadse allure, rijke inwoners, bouwend aan de Sint Jan, een stad voor handelshuizen, wijnhuizen en banken. Er waren in Den Bosch 15 kloosters tegen 2 in Breda. Den Bosch kreeg een bijnaam: Klein Rome. In Den Bosch was volop de kost te verdienen voor klokkengieters en orgelbouwers. De stad trok snel ook kunstenaars aan, beeldhouwers, schilders. Van de rijke cultuur zijn de Sint Jan en natuurlijk de schilder Jheronimus Bosch (~1450-1516) het meest bekend. Den Bosch was na Antwerpen, Brussel en Leuven de vierde stad van het hertogdom.

Net als Den Bosch zo verging het ook steden als Breda, Bergen op Zoom, Antwerpen, Brugge, Gent, Brussel, Leuven. De steden waren de machtigste economische entiteit van het hertogdom Brabant. Ze werden steeds machtiger door de geldhonger van de hertogen van Brabant. Lange tijd wisten de hertogen bij de steden geld los te krijgen voor hun oorlogen en hun feesten, maar niet zonder een tegenprestatie. De steden wisten zo steeds meer vrijheden te verwerven en de hertog was afhankelijk van hun welvaart voor zijn eigen luxe leven. Bij zo’n situatie ontstond een actief beleid tot het oprichten van armenhuizen in de stad, naast de armenzorg vanuit de kerk die vorm had in de zogenoemde Tafel van de Heilige Geest. Mensen deden schenkingen aan de armeninstellingen. Ook Udenhouters. Zo bezat de Tafel van de H. Geest van Den Bosch drie hoeven in Udenhout, een aan de Hooghoutseweg 17, de Vossehoeve op ’t Voorste Winkel en een hoeve aan de Biezenmortelsestraat 23. De Tafel van de H. Geest van Oisterwijk bezat twee boerderijen. Gijsbert van den Broek schonk in 1447 de hoeve waar later Huize Assisië is ontstaan aan het Agnes van den Broeckgasthuis. In 1464 komt de hoeve ter plaatse van de Winkelsestraat 9b en 11 in handen van het Gijsbert van den Broeckgasthuis. Daarnaast kwamen er vele schenkingen vanuit Udenhout en Biezenmortel in de vorm van een jaarlijkse betaling of in de vorm van levering in natura aan de armeninstellingen in Den Bosch.

Er waren ook veel notarissen nodig. Een onderzoeker heeft studie gedaan naar het aantal notarissen in de Meierij van ’s-Hertogenbosch. In de periode van 1301 tot 1531 vond hij er 410. Dat mogen we lezen als tenminste 410. Van dat aantal woonden en werkten er 218 in Den Bosch. Dat betekent dat er gemiddeld steeds 25 notarissen actief waren in de stad.