Dabben
1. ov. ww., met de voeten aanstampen: hooi dabben, het hooi in alle hoeken van het schoor wegwerken, zodat er meer op kan;
2. onov. ww., zich moeizaam vortbewegen over een slechte, modderige weg, ook wel: opzettelijk door het slijk lopen;
3. onov. ww., knoeien, morsen bv. met pap.