Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Cornelissen, Hendrikus Richardus

Pater Cornelissen
HR Cornelissen.jpg
Bron: Brabantse Gesneuvelden
Volledige namen Hendrikus Richardus Cornelissen
Geboortedatum 11-01-1890
Geboorteplaats Wanroij
Adres Bredaseweg 204
Woonplaats Tilburg
Beroep Pater-missionaris
Overlijdensdatum 30-07-1942
Plaats van overlijden Langgoer (ID)
Bijzonderheden Geëxecuteerd door de Japanse bezetter.

Geef de oorlog een gezicht!

Kun jij ons helpen met het schrijven van het levensverhaal van deze persoon?

Hoewel het meer dan 75 jaar geleden is dat er een einde kwam aan de Tweede Wereldoorlog blijft het belangrijk de slachtoffers te herdenken. We willen door hun verhaal te vertellen de slachtoffers eren en de herinnering levend houden

Alle Tilburgse oorlogsslachtoffers zijn opgenomen in de Wiki Midden-Brabant en we streven er naar van ieder een levensbeschrijving en foto op te nemen.

Helaas hebben we van sommigen maar beperkte of soms helemaal geen informatie. We hebben jouw hulp nodig deze levensverhalen vast te leggen door ontbrekende informatie aan te vullen met verhalen of foto’s. We ontvangen je reactie graag via info@regionaalarchieftilburg.nl o.v.v. Wiki Oorlogsslachtoffers.


Cornelissen, Hendrikus Richardus (geb. Wanroij 11-01-1890, gest. Langgoer (ID) 30-07-1942), pater-missionaris en overste van de missie in Nederlands Nieuw Guinea. Zoon van Cornelis Cornelissen (1859 - 1940) en Wilhelmina Wijnen (1856-1941). Cornelissen wordt op 30-07-1942 geëxecuteerd in Langgoer op de Kei-eilanden.

Achtergrond en jeugd

Hendrikus Richardus Cornelissen wordt op 11 januari 1890 geboren in de Brabantse plaats Wanroij als zoon van Cornelis Cornelissen en Wilhelmina Wijnen. Cornelis en Wilhelmina trouwen in 1887 in Wanroij. Uit het huwelijk worden tien kinderen geboren, vier dochters en zes zonen. Peter Antonius, de oudste zoon, wordt burgemeester van Wanroij. Drie andere zonen worden kloosterling, waaronder Hendrikus. Een dochtertje en een zoontje overlijden voordat zij drie jaar oud zijn. Vader Cornelis is eerst organist, dan gemeentesecretaris en tenslotte kantoorhouder. Moeder Wilhelmina is voor haar huwelijk winkelierster.[1]

De ‘S.S. Sindoro’.
SS Sindoro.jpg
Bron: Stichting Maritiem-Historische Databank

In september 1901 verlaat Hendrikus zijn geboorteplaats Wanroij, naar de Bredaseweg 204 in Tilburg. Daar zit het klooster van de congregatie van de Missionarissen van het Heilig Hart van Jezus. Bij deze congregatie treedt hij in. Een congregatie is een vrome vereniging om het katholieke leven in gezinnen en samenleving te bevorderen. In september 1908 vertrekt hij naar Arnhem voor zijn studie in de Godgeleerdheid; zijn congregatie heeft er een klooster. In 1914 wordt Cornelissen tot priester gewijd. In augustus 1915 keert hij als ‘pater Cornelissen’ vanuit Arnhem terug in het klooster in Tilburg. In mei 1920 reist hij per schip vanuit de Rotterdamse haven naar Nederlands Nieuw Guinea, een missiegebied van zijn congregatie. Het schip heet de ‘S.S. Sindoro’ en is eigendom van de Rotterdamsche Lloyd. Eind 1932 keert pater Cornelissen in Tilburg terug om in juli 1933 opnieuw naar Nederlands Nieuw Guinea te gaan, waar hij inmiddels overste van de missie is. Hij verblijft in Langgoer op het eiland Klein-Kei.[2]

Pater Cornelissen met ouders en heerbroers in Wanroij, 1932
Pater Cornelissen 1932.jpg
Bron: Delpher, Nieuwe Tilburgsche Courant 31-12-1932

Congregatie Missionarissen van het H. Hart van Jezus

Het klooster van de congregatie van de Missionarissen van het Heilig Hart van Jezus op Bredaseweg 204 is bekend geworden als het missiehuis van de ‘Rooi Harten’. De missionarissen droegen een vignet met een rood hart op hun habijt – vandaar de naam. De congregatie is in 1854 in Frankrijk gesticht door pater Jules Chevalier met als doel de verering van het Heilig Hart van Jezus en de verspreiding van de verering. De verspreiding gaat via onderwijs, gezondheidszorg, prediking en missie. Rond 1880 vestigt de congregatie zich in Nederland, eerst in Huize Gerra in Haaren en vervolgens in Tilburg. Aanvankelijk zit de congregatie in Tilburg in een oude wollenstoffenfabriek nabij het Wilhelminapark. Daarna betrekt de congregatie het missiehuis aan de Bredaseweg. Het missiehuis is ontworpen door architect Hubert de Beer (1844-1898), met bijdragen van Pierre Cuypers (1827-1921), en is ingewijd in 1890. Vanaf 1894 wordt het missiehuis het bestuurscentrum van de noordelijke provincie van de congregatie. Vanuit het missiehuis zijn talrijke paters en broeders uitgezonden naar overzeese missiegebieden.[3]

Missiehuis van de ‘Rooi Harten’, Bredaseweg 204
Bron: Collectie Regionaal Archief Tilburg

Missie

Vanaf het midden van de negentiende eeuw is vanuit Tilburg een groot aantal missies ondernomen. Het doel van deze missies is mensen met een andere religie te bekeren tot het christelijk geloof. Protestanten spreken over zending, Rooms-Katholieken over missie. Tilburg ontwikkelt een omvangrijke missie-infrastructuur. Centra daarvan zijn onder andere de Fraters van Tilburg, de Paters Oblaten, de Kapucijnen, de Fathers van Mill Hill (De Rooi Pannen) en de congregatie van de Missionarissen van het Heilig Hart van Jezus. Deze laatste congregatie krijgt in 1881 van de Paus opdracht missiearbeid te verrichten. De congregatie heeft van het begin van de 20e eeuw tot de Tweede Wereldoorlog broeders en paters als missionarissen uitgezonden naar het toenmalige Nederlands-Indië (Molukken 1902; Celebes 1919; Midden-Java 1921), Nieuw Guinea (1902), Oceanië (1905), de Filippijnen (1908) en Brazilië (1911).[4]

Zendingskaart ca 1930, Kei-eilanden omcirkeld
Kaart Kei eilanden.jpg
Bron: Vrije Universiteit Amsterdam (P. Noordhoff)

In 1902 wordt de apostolische prefectuur Merauke voor Nederlands Nieuw Guinea opgericht. Onder deze apostolische prefectuur, een pauselijk missiegebied, vallen ook de Molukken. Het bestuur van de prefectuur wordt toebedeeld aan de congregatie van de Missionarissen van het Heilig Hart van Jezus. De hoofdzetel komt in Langgoer op de Kei-eilanden. In 1920 wordt de apostolische prefectuur verheven tot apostolisch vicariaat (zo’n vicariaat is geen bisdom, maar kan het worden). Aan het hoofd staat Apostolisch Vicaris Monseigneur Aerts. Vanuit Langgoer krijgt hij de leiding over 59 missionarissen van zijn congregatie; 36 Priesters en 23 Broeders. In de Tweede Wereldoorlog zijn door de congregatie geen missionarissen uitgezonden.[5]

De missionarissen van het Heilig hart van Jezus richten in Langgoer, dat op het eiland Klein-Kei aan de kust ligt, een communiteit (leefgemeenschap) voor de missie op. Dit doen zij samen met de zusters van de missiecongregatie Dochters van Onze Lieve Vrouw van het Heilig Hart. Het terrein van de communiteit krijgt in de loop der jaren onder meer een kerk, hospitaal, internaat en een werkplaats, woongebouwen, en scholen. Foto's op de website van Erfgoed Kloosterleven geven een indruk van het leven in de communiteit. Een van de scholen is een goeroeschool - een opleidingsschool voor Katholieke onderwijzers voor het vicariaat. Een goeroe is een inlandse onderwijzer-catechist. In 1940 werken in Langgoer negen priesters, zestien broeders en 23 zusters, onder wie pater Cornelissen.[6]

Dienstreis

In 1936 onderneemt pater Cornelissen in zijn functie als overste van de missie in Nederlands Nieuw Guinea een dienstreis die in Tanah Merah begint: ”De Gouvernementsstomer bracht ons eerst vierhonderdvijftig kilometer de Digul-rivier op; na vervolgens nog een voetmars van zes dagen gemaakt te hebben zat ik zo ongeveer in het hartje van Nieuw Guinea, dicht aan de voet van de sneeuwbergen. 'Wat een akelig land', is de eerste gedachte die men krijgt op zo'n lange tocht: lage rivieroevers met daarachter niets dan moerassen en daarna een domperige, doodse tocht door de oerwouden. Meermalen las ik reeds over het "poëtische" van die oerwouden: het ritmisch ruisen van de wind in die hoge toppen, het heerlijk gezang van het vogelenkoor, het vervaarlijk gebrul van de wilde beesten door de stilte van de nacht en weet ik wat al niet meer!... Maar voor een gewone sterveling die daar zes dagen lang over die boomwortels gaat kruipen langs een voortdurend slingerend oneffen pad, onder die duffe bomen die geen lucht of zonnelicht doorlaten, dikwijls tot over de enkels door de modder en er zo nu en dan tot over de knieën in wegzinkende, die met schrik en angst zich telkens moet heen werken over die talrijke, half-vergane, ronde boomstammetjes die als bruggetjes meters hoog boven die wild stromende riviertjes liggen, die dan weer uren en uren moet heenlopen over die smalle, eentonige heuvelruggen, rechts en links begroeid door die dichte bossen, die nergens een uitkijk mogelijk maken groter dan enkele meters rondom U heen, die aldus vier volle dagen kan voortploeteren zonder ook maar een sterveling tegen te komen, zonder het minste spoor van enig wild te ontdekken, zonder een enig lied van mens of vogel te horen, zonder haast enige lichtstraal van de glorieuze zon op te vangen, voor zo iemand is het poëtische van dat oerwoud al heel spoedig in zijn koude, natte schoenen gezakt!”.[7]

Japanse bezetting

Eind 1941 valt Japan de Amerikaanse marinebasis Pearl Harbor op Hawaï aan. Daarmee begint de oorlog in de Stille Zuidzee. In januari 1942 valt Japan Nederlands-Indië binnen. Op 8 maart 1942 capituleert het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL). Nederlands-Indië komt onder Japans bewind te staan, zo ook de Kei-eilanden waar pater Cornelissen zit. Omdat Japan Nederlands-Indië wil opnemen in een nieuwe Aziatische politieke en economische orde, moeten alle westerse invloeden worden uitgebannen. Een van de maatregelen daartoe is de onmiddellijke internering van Nederlandse burgers in burgerkampen. Volgens schattingen zijn 100.000-110.000 Nederlandse burgers door de Japanners geïnterneerd, inclusief missionarissen. In 1940 zijn 570 priesters, 1860 zusters en 530 broeders van 58 verschillende ordes en congregaties actief in de missie in Nederlands-Indië. Het grootste deel van hen wordt geïnterneerd; Japan betitelt hun aanwezigheid als gevaarlijk en ondermijnend, omdat zij de christelijke religie verspreiden. Gaandeweg de oorlog worden de leefomstandigheden van de geïnterneerde burgers steeds slechter. In het laatste jaar van de Japanse bezetting van Nederlands-Indië groeit het aantal sterfgevallen onder hen snel door ziekte, uitputting en ondervoeding. De schattingen van het aantal geïnterneerden dat in de Japanse burgerkampen is omgekomen variëren van 13.000 tot 16.800 personen. Onder hen zijn leden van de congregatie van de Missionarissen van het Heilig Hart van Jezus. Leden van deze congregatie komen overigens niet alleen om het leven in de kampen, maar ook daarbuiten.[8]

Missionarissen, in 1942 omgekomen in Langgoer
Geexecuteerde missionarissen Langgur.jpg
Bron: Malukupapua 1942-1945

Overlijden in Langgoer

Op 30 Juli 1942 landen de Japanners op Klein-Kei. Rond vier uur ’s ochtends trekken Japanse soldaten in Langgoer de communiteit van de missie binnen. Zuster Gerardine, Dochter van Onze Lieve Vrouw van het Heilig Hart, schrijft in een brief van 14 september 1945 over de gebeurtenissen. Ze vertelt, samengevat, het volgende. Monseigneur Aerts en de aanwezige paters, broeders en zusters moeten op 30 juli 1942 verzamelen op het plein voor de kapel van het internaat. Daar worden de missionarissen door de soldaten beschuldigd van ophitsing van het volk tegen Japan. De zusters mogen het plein verlaten en naar hun woongebouw gaan – ze vertrekken later om te worden geïnterneerd. In hun woongebouw aangekomen horen de zusters schoten; ze weten dan nog niet wat er is gebeurd. Eind oktober 1942 horen ze in hun interneringskamp dat de missionarissen op 30 juli 1942 geblinddoekt zijn doodgeschoten [op het strand, red.] door soldaten. Schooljongens van de communiteit moeten van de soldaten de lichamen in zee slepen. Daar moeten de lichamen dagenlang blijven drijven en de Japanners dreigen met de doodstraf voor degenen die de lichamen zouden begraven. Na enkele dagen begraaft een aantal mannen en vrouwen toch de lichamen. Daarna komt alsnog toestemming tot begraving.[9]

Dertien missionarissen zijn op 30 juli 1942 in Langgoer doodgeschoten. Een van hen is pater Cornelissen. De anderen zijn Monseigneur Aerts, de paters Berns, Akkermans, Ligtvoet en de broeders Joosten, Peeters, Beijer, Raaymakers, De Rooij, Houdijk, Van Schaik en Folker. Op 2 augustus 1942 wordt in Toeal bij Langgoer een veertiende missionaris doodgeschoten: pater de Grijs. De familie van pater Cornelissen verneemt eind 1945 dat hij is doodgeschoten.[10]

Overlijdensadvertentie pater Cornelissen, 10.10.1945
HR Cornelissen 1945.jpg
Bron: Oorlogsgravenstichting

Graf

De doodgeschoten missionarissen worden begraven in Langgoer. Een onbekend geworden briefschrijver vertelt op 23 augustus 1946 over zijn/haar bezoek dat jaar aan Langgoer. Op het terrein van de communiteit ziet de schrijver het graf van Monseigneur Aerts in de tuin van de zusters. Naast zijn graf zijn de andere missionarissen in één kist begraven, nadat hun stoffelijke resten eerder in een voorlopig graf op het strand hebben gelegen. Bij de herdenking op 30 juli 1946 van gebeurtenissen van twee jaar tevoren is, aldus de briefschrijver, ter nagedachtenis een kruis van acht meter hoog en vier meter breed gezegend en vereerd. Het kruis is daarna door een aantal mannen op de schouders genomen en onder gezang op de plaats van terechtstelling op het strand geplaatst.[11]

In Langgoer is aan het strand een bedevaartsoord ingericht ter nagedachtenis aan de missionarissen en hun dood: het Johannes Aerts Pilgrimage Park.[12]

Gebeurtenis

Bronnen

Dit is een selectie van de gebruikte bronnen. In de noten staan alle gebruikte bronnen.

Literatuur

Dit is een selectie van de gebruikte literatuur. In de noten staat alle gebruikte literatuur.

  • Jan Willemsen, Nederlandse missionarissen en hun missiegebieden, Nijmegen 2006.
  • J.F.L.M. Cornelissen, Pater en Papoea, Kok, Kampen 1988.
  • Annalen van O.L. Vrouw van het H. Hart, jrg. 44, 1926, Missiehuis Tilburg
  • J. Boelaars, Met Papoea's samen op weg, Deel 2 De baanbrekers. Het openleggen van het binnenland, Kok, Kampen 1995.
  • Gerrit Kobes en Ad de Beer, 'Het leven gebroken in het Verre Oosten. De geschiedenissen van de Tilburgers die om het leven kwamen in de strijd tegen Japan, als gevolg van de Japanse bezetting van Nederlands-Indië (1941-1945), de Indonesische kwestie (1945-1949) en het conflict in Korea (1950-1953)', in: Tilburgse sprokkelingen. Bijdragen tot de Tilburgse geschiedenis Tilburg 2003 (THR 11)

Externe links

Noten

  1. Regionaal Archief Tilburg 565 map 226, H.R. Cornelissen; BHIC 50 Burgerlijke Stand geboorten Wanroij 11.1.1890 akte 1; BHIC 50 Burgerlijke Stand geboorten Wanroij 23.7.1859 akte 10; BHIC 50 Burgerlijke Stand geboorten Wanroij 8.10.1856 akte 19; BHIC 50 Burgerlijke Stand huwelijken Wanroij 12.11.1887 akte 8; BHIC 405 Burgerlijke Stand overlijden Wanroij 20.1.1940 akte 1; BHIC 405 Burgerlijke Stand overlijden Wanroij 6.1.1941 akte 2; BHIC 7039 Bevolkingsregister Wanroij 1880 f196; BHIC 7039 Bevolkingsregister Wanroij 1890 f15; BHIC 7039 Bevolkingsregister Wanroij 1890 f37; BHIC 7039 Bevolkingsregister Wanroij 1900 f14; BHIC 7039 Bevolkingsregister Wanroij 1910 f18; BHIC 7039 Bevolkingsregister Wanroij 1921-1930 f25; BHIC 7039 Bevolkingsregister Wanroij 1930-1936 f19; Delpher, Nieuwe Tilburgsche Courant 31.12.1932.
  2. BHIC Inschrijvingsregisters Militie Wanroij 1910 H.R. Cornelissen; Regionaal Archief Tilburg 918 Bevolkingsregister Tilburg 1900-1910 f7; Regionaal Archief Tilburg 918 Bevolkingsregister Tilburg 1910-1920 f115; Regionaal Archief Tilburg 918 Bevolkingsregister Tilburg 1921-1939 f67; Oorlogsgravenstichting H.R. Cornelissen; Delpher, Nieuwe Tilburgsche Courant 14.5.1920 en 31.12.1938; Delpher, Nieuwsblad van het Zuiden 17.7.1933; J. Boelaars, Met Papoea's samen op weg, Deel 2 De baanbrekers. Het openleggen van het binnenland, Kok, Kampen 1995; wikimiddenbrabant.nl/Congregaties; https://www.marhisdata.nl/schip&id=5900.
  3. Jan Willemsen, Nederlandse missionarissen en hun missiegebieden, Nijmegen 2006; wikimiddenbrabant.nl/Missiehuis_Rooi_Harten; erfgoedkloosterleven.nl; resources.huygens.knaw.nl/repertoriumzendingmissie/; misacor.nl/geschiedenis/; wierookwijwaterenworstenbrood.nl/; monumententilburg.nl/.
  4. erfgoedkloosterleven.nl/; resources.huygens.knaw.nl/repertoriumzendingmissie/; misacor.nl/geschiedenis/; wikimiddenbrabant.nl/Missie; J.F.L.M. Cornelissen, Pater en Papoea, Kok, Kampen 1988; Jan Willemsen, Nederlandse missionarissen en hun missiegebieden, Nijmegen 2006.
  5. erfgoedkloosterleven.nl; J.F.L.M. Cornelissen, Pater en Papoea, Kok, Kampen 1988; kro-ncrv.nl/katholiek/encyclopedie/; Regionaal Archief Tilburg 565 map 222 A.J.H. Aerts.
  6. Karel Steenbrink and Jan Aritonang (eds.), A History of Christianity in Indonesia, Chapter 9, Brill 2008; Annalen van O.L. Vrouw van het H. Hart, jrg. 44, 1926, Missiehuis Tilburg; Oorlogsgravenstichting H.C. Cornelissen.
  7. J. Boelaars, Met Papoea's samen op weg, Deel 2 De baanbrekers. Het openleggen van het binnenland, Kok, Kampen 1995.
  8. indischekamparchieven.nl; tweedewereldoorlog.nl; isgeschiedenis.nl; indischherinneringscentrum.nl; oorlogsbronnen.nl; niod.nl/nl/veelgestelde-vragen/japanse-bezetting-en-pacific-oorlog-cijfers; brabantsegesneuvelden.nl/; brabantserfgoed.nl; Renske Krimp, De doden tellen. Slachtofferaantallen van de Tweede Wereldoorlog en sindsdien, Nationaal Comité 4 en 5 Mei, Amsterdam 2016, p.16; erfgoedkloosterleven.nl.
  9. Oorlogsgravenstichting A.J.H. Aerts; https://oorlogsgravenstichting.nl/personen/129877/wilhelmus-antonius-de-rooij; Regionaal Archief Tilburg 565 map 222 A.J.H. Aerts; J.F.L.M. Cornelissen, Pater en Papoea, Kok, Kampen 1988.
  10. Delpher, Indisch Missietijdschrift Jrg. 29, 1946 nr. 1, 15.1.1946; oorlogsgravenstichting.nl; Regionaal Archief Tilburg 565 invnr. 228; Oorlogsgravenstichting H.R. Cornelissen; Oorlogsgravenstichting F.G.M. de Grijs.
  11. Oorlogsgravenstichting A.J.H. Aerts; Oorlogsgravenstichting Wilhelmus Antonius de Rooij.
  12. keiislands.indonesia-tourism.com/johannes_aerts.html.