Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Charles Verschuuren

Charles Verschuuren
Achtergrondinformatie
Volledige naam Carolus Antonius Maria Verschuuren
Geboren Tilburg, 16 juni 1891
Overleden New York City (USA), 8 oktober 1955
Geboorteland Nederland
Nationaliteit Nederlands
Beroep(en) schilder, illustrator, animator, grafisch ontwerper
Jaren actief ca. 1905-1955
Affiche Tilburgsche Wieler en Motorbaan T.W.E.M.
Affiche TWEM, Charles Verschuuren.jpeg
Ontwerper: Charles Verschuuren jr. BG E18/300 (affiche), 150 jaar Nederlandse reclame, ReclameArsenaal.

Carolus (Charles) Antonius Maria Verschuuren (Tilburg 16 juni 1891 – New York (USA) 8 oktober 1955) was een Nederlands schilder, illustrator en animator die werkzaam was in onder andere Tilburg en New York City. Hij was de jongere broer van kunstenaar Albert Verschuuren.

Jaren in Nederland

Verschuuren werd op 16 juni 1891 te Tilburg geboren als jongste van de tien kinderen van textielfabrikant Carolus Josephus Hendrikus Verschuuren (1844-1914) en Clasina Maria de Bont (1854-1898).[1] Hij volgde tot 1908 zijn opleiding aan de Rijks-HBS Koning Willem II en tekende in die tijd waarschijnlijk al advertenties voor de Nieuwe Tilburgsche Courant.

Van 1910 tot 1913 studeerde Verschuuren ontwerpen, beeldhouwen en illustratief tekenen aan de Rijksacademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam. Vanaf die tijd specialiseerde hij zich in het vervaardigen van reclame-, tentoonstellings- en theateraffiches. Zo bestaat er een fraai affiche van hem voor het volkstheaterstuk De Jantjes. Het enige bekende Tilburgse affiche maakte hij in 1921 voor de TWEM.

Na zijn afstuderen in 1913 vertrok Verschuuren naar Parijs, maar hij keerde kort na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog weer terug naar Amsterdam. Daar trouwde hij op 15 augustus 1915 met de Amsterdamse revuedanseres Antonia Kemming. Het echtpaar kreeg twee kinderen: Antoinette en Charles. Verschuuren werkte in deze jaren onder andere voor drukkerij Kotting, maar legde zichzelf ook toe op vrij werk.

Vertrek naar Amerika

In 1922 emigreerde Verschuuren met zijn vrouw en dochter naar Amerika. Zij vestigden zich in Cleveland (Ohio), waar de Tilburger commerciële ontwerpen maakte voor de International Display Company. Dit was echter niet het eindpunt en in 1924 verhuisde het gezin naar New York City. Verschuuren werkte in de eerste instantie als freelancer, maar kwam al snel in dienst bij dagblad de Brooklyn Daily Eagle. Voor het zondagsmagazine maakte hij van 1924 tot 1933 omslagontwerpen. Vanwege de grote depressie verscheen de laatste omslag op 1 januari 1933 en moest Verschuuren weer losse opdrachten aannemen. Hij maakte in de jaren dertig onder andere muurschilderingen voor uitgaansgelegenheden en werkte aan commerciële reclameopdrachten.

Het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog bracht verandering. Verschuuren kwam in 1941 in dienst bij het Amerikaanse leger als animatietekenaar van instructiefilms. Na de oorlog werkte de kunstenaar korte tijd bij Walt Disney, maar uiteindelijk keerde hij weer terug naar zijn oude werk.

Aan het begin van de jaren vijftig liet de kunstenaar de drukke stad achter zich. Hij verhuisde met zijn gezin naar Red Bank (New Jersey). Op 8 oktober 1955 overleed Verschuuren op 64-jarige leeftijd aan kanker.

Waardering

Hoewel Charles Verschuuren in Tilburg minder bekendheid geniet dan zijn oudere broer Albert, wordt de kunstenaar na zijn dood internationaal gewaardeerd. In 1998 wijdde de Mary Ryan Gallery in New York een expositie aan zijn werk, waarbij hij werd omschreven als ‘dé kunstenaar van de Jazz Age’. Daarnaast beheren het Stedelijk Museum in Amsterdam en het Theater Instituut Nederland een selectie van zijn illustratiewerk.

Bronnen en literatuur

Noten

  1. Het gezin Verschuuren bestond uit tien kinderen, waarvan de twee oudsten levenloos geboren werden. Charles Verschuuren sr. was directeur bij de textielfabriek Van Dooren en Dams. Bron: Boekbespreking van Lauran Toorians in Tilburg. Tijdschrift voor geschiedenis, monumenten en cultuur, jaargang 21, nr. 1, mei 2003