Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Boterhandel Dries en Catje Robben

De Udenhoutse burgemeesterszoon Andreas (Dries) Robben (1829-1880) is vanaf de oprichting van de Udenhoutse botermijn in 1862 betrokken bij de boterhandel. Hij kocht op de mijn de aangeboden producten en bemiddelde als commissionair bij de aankoop van boter voor andere handelaren. Die kochten aanzienlijke hoeveelheden boter. Behalve de boterhandel dreef Dries nog een kruidenierswinkel, tegenover het Raadhuis. Hij is ook nog leerlooier. Hij stierf betrekkelijk jong, waarna zijn vrouw de looierij, de kruidenierswinkel in de Slimstraat en de boterhandel doorzette. Deze schoondochter van de oud-burgemeester Robben, Catharina Maria Strijbosch (1837-1901), was afkomstig uit Boxtel. In het dorp stond zij bekend als Catje Robben. Zij was een pientere zakenvrouw die klanten wist te binden. Immers in haar winkel kwamen de boerinnen de boter afleveren. Zij kregen daarbij contant geld uitgekeerd en besteedden dit geld voor een deel weer in de kruidenierswinkel. Voor Catje sneed het mes dan ook aan twee kanten. Vast staat dat de familie Robben vanaf 1874 tot 1917 wekelijks boter kocht op de botermijn. Haar zoon Antonius (1868-1940) hielp haar en nam na haar overlijden de handel over. De klantenkring van de buiten Udenhout wonende particulieren was zeer divers. Vele Brabantse welgestelden en geestelijken wisten de weduwe te vinden en bestelden regelmatig een vaatje malse boter. De lege boterpotten kwamen met een vrachtbode naar Udenhout terug; de gevulde potten gingen per omgaande retour.