Beurs van Amsterdam

Het concept van een fabriek is eenvoudig: er komt ergens een groot gebouw te staan met daarin machines, bediend door mensen en geleid door directeuren. Maar ja, iemand moet de fabriek bouwen, de machines aanschaffen, de energie regelen, de inkoop en de verkoop, etc. Er zijn enkele voorbeelden van rijke families die hun vermogen gingen inzetten in de bouw van fabrieken, maar er is een mooier systeem om grootschalig geld beschikbaar te krijgen, namelijk de beurs van Amsterdam. Die beurs was al in 1606 ontstaan ten tijde van de Verenigde Oost-Indische Compagnie, maar medio 19de eeuw ontstond er als het ware een run van bedrijven die zich bij de beurs meldden om vermogen te verwerven. Dat gebeurde in die mate dat het nodig was om in 1851 de Amsterdamse Vereniging voor de Effectenhandel op te richten. De kracht van de beurs is dat ook kleine beleggers hun vermogen kunnen investeren, niet om in een keer een hele fabriek te financieren, maar wel door het aanschaffen van enkele aandelen waarmee men bijvoorbeeld een half procentje eigenaar was van een bedrijf.