Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Berkel afgescheiden van Udenhout

Al heel vroeg in de Middeleeuwen, ver voor de bouw van de Udenhoutse Lambertuskapel, stond er in Berkel een kapel gewijd aan Willibrordus. Berkel behoorde net als Udenhout tot de parochie Oisterwijk en de Berkelnaren gingen daar naar de kerk. Bij de oprichting van de Udenhoutse parochie in 1722 maakte ook een aantal inwoners van Berkel, waarvoor de kerk in Oisterwijk te ver weg lag, deel uit van de nieuwe parochie. Van de 50 Berkelse huishoudens gingen er 20 in Oisterwijk naar de kerk en 30 in Udenhout. Naarmate het dorp groeide, hoewel dat langzaam ging, ontstond er een beweging om ook in Berkel een eigen parochie op te richten. Dat ging niet zonder slag of stoot. Na verschillende mislukte pogingen lukte het uiteindelijk na een verzoek in 1850 aan apostolisch vicaris Den Dubbelden. De nieuwe apostolisch vicaris, de Tilburgse pastoor Johannes Zwijsen, gaf eind 1851 aan de Oirschotse kapelaan Bernardus Jacobus Guillielmus van Rijckevorsel de opdracht om de nieuwe parochie in staat te brengen. Oisterwijk verloor hiermee 133 parochianen en Udenhout 260. Pastoor Verschuure was hier vanzelfsprekend niet gelukkig mee, omdat hij nog bezig was een schuld af te lossen voor de bouw van de Lambertuskerk.

Zie ook