Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Bartje de Rooij


Bartje de Rooij
BartjedeRooij.bmp

Bartje de Rooij is een van de zonen van Jan Baptist de Rooij van café ’t Gommelen. Jan Baptist, gedoopt 1 september 1808 te Tilburg als een onwettige zoon van Cornelia de Rooij, huwde de Drunense Wilhelmina van de Wetering. Hij was van beroep tapper en molenmaker. Het gezin telde negen kinderen. Daaronder Hendricus (zie frater Matheus de Rooij), Martinus (zie frater Angelus de Rooij) en Bart, geboren te Tilburg op 5 oktober 1840. Bart vermeldde eerst aannemer als beroep en later aannemer en steenfabrikant. Hij huwde op 19 mei 1871 te Gilze-Rijen met Adriana Hendriks. Zij kregen twee dochters, Louisa en Maria. Een jaar na de geboorte van Maria overleed zijn eerste vrouw. Bart verhuisde naar Den Haag om daar een aannemersbedrijf te beginnen. Daar huwt Bart met een zus van Adriana, Jacoba Hendriks. Ook zij kregen twee kinderen, Christophores en Petronella. Na zijn terugkeer uit Den Haag woonde Bart de Rooij in Tilburg aan de Spoorlaan, thans nummer 398. Hij had dit grote herenhuis in 1886 door de bekende Tilburgse architect H.J. van Tulder (architect van onder andere het Tilburgse raadhuis en van de kerken in Esch, Haaren en Berkel) laten ontwerpen.

In deze periode begint de samenwerking met de aannemers de gebroeders Weijers en is initiatief genomen voor de Steenfabriek Udenhout. Het ging niet erg lang goed tussen die twee aannemers en in 1897 scheidden hun wegen en stapte Bartje uit de onderneming om zelfstandig, een stukje verder, als buurman, een eigen steenfabriek te beginnen. Kort na de oprichting van de NV steenfabriek Sint-Joseph machtigde Lambertus de Rooij, particulier te Tilburg, zijn zoon Christophorus de Rooij om namens hem publiek onroerende zaken te verkopen in de nabijheid van het Udenhoutse station. Bart de Rooij vertrok na de dood van zijn vrouw op 6 januari 1913 naar Breda waar hij op 26 november 1920 overleed. Hij werd bij zijn tweede vrouw begraven op het kerkhof aan de Bredaseweg.