Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Antonius van Gils

Antonius van Gils (Tilburg 1758 – Sint-Michielsgestel 1834) studeerde aan het Turnhoutse College en vervolgens aan de Katholieke Universiteit Leuven, waar hij in 1779 als student aan de faculteit der Artes in de Paedagogie Het Verken tot primus (de beste van het studiejaar) werd uitgeroepen. Op 31 augustus 1779 werd hij als primus feestelijk in Tilburg ingehaald. Het door de Leuvense studenten toen achtergelaten vaandel Het Verken is nog steeds in bezit van het Sint Jorisgilde. Van Gils was sinds 1780 lector in de wijsbegeerte, en vanaf 1790 hoogleraar in de godgeleerdheid aan de Leuvense universiteit. Toen die in 1797 door de Fransen werd vernield en gesloten, vluchtte hij, met medeneming van een gedeelte van de universiteitsarchieven, naar het Noord-Brabantse Berlicum, waar hij het kleinseminarie Veebeek stichtte. Daarna kocht hij het landgoed Beekvliet en stichtte daar het gelijknamige kleinseminarie. Hij was medestichter en president van het grootseminarie Nieuw-Herlaer te Sint-Michielsgestel, waar de Leuvense archieven ten slotte terechtkwamen. Van Gils legde in het bisdom Den Bosch de grondslag voor de kerkelijke geschiedschrijving met zijn in 1819 verschenen Katholyk Meyerysch Memorieboek, behelzende de oprigting van het Bisdom van 'sHertogenbosch. Dit werk werd door de latere schrijvers J.A. Coppens (verschenen in 1840-1844) en L.H.C. Schutjes (1870-1881) in hun standaardwerken over de geschiedenis van het bisdom Den Bosch als uitgangspunt genomen.