Amercentrale
Aan de zuideroever van de rivier de Amer (tegenover Nationaalpark de Biesbosch) in Geertruidenberg ligt het Amercomplex met daarop twee operationele eenheden: - Amercentrale 8 (in bedrijf sinds 1980) - Amercentrale 9 (in bedrijf sinds 1993) De eenheden 6 en 7 zijn nog aanwezig maar zijn niet meer in gebruik. Tezamen leveren de centrales 8 en 9 1245 MW elektrisch vermogen aan het elektriciteitsnet en een restwarmte van 600 MW thermisch vermogen aan het stadsverwarmingssysteem. In de twee eenheden van de Amercentrale worden vooral steenkool en biomassa gebruikt. Een derde van de brandstof is houtgas, verkregen door het vergassen van bouw- en sloophout. Het stoken van steenkool naast biomassa gebeurt om voor de opwekking van elektriciteit niet afhankelijk te zijn van één soort brandstof. De centrales voorzien een groot deel van Zuid-Nederland van elektriciteit. Het stadsverwarmingssysteem zorgt voor de verwarming van woningen in Tilburg en Breda en de glastuinbouwbedrijven rond Made.
De steden Tilburg en Breda worden door de eenheden 8 en 9 van stadsverwarming voorzien. Op de Amercentrale in Geertruidenberg wordt op relatief grote schaal kolen door biomassa vervangen. In 1948 is onder leiding van ir. Van Melick gestart met de bouw van het Amercentrale complex. In 1948 werd begonnen met het aanleggen van een haven voor de aanvoer van kolen. In juni 1950 is men gestart met de bouw van Amercentrale 1 en deze is met een vermogen van 125 MW in 1952 in bedrijf genomen. Vervolgens kwam in 1956 Amercentrale 2, in 1960 Amercentrale 3, in 1965 Amercentrale 4, in 1966 Amercentrale 5, in 1971 Amercentrale 6, in 1972 Amercentrale 7,in 1980 Amercentrale 8 (met koeltoren) en in 1993 kwam Amercentrale 9 inbedrijf. In 1982 word het Amerpompstation in gebruik gesteld en daarmee ook de warmte levering aan de stad Breda en in 1983 de warmte levering aan Tilburg.
In 1948 is onder leiding van ir. Van Melick gestart met de bouw van het Amercentrale complex. In dat jaar werd begonnen met het aanleggen van een haven voor de aanvoer van kolen. In juni 1950 startte men met de bouw van Amercentrale 1. Met een vermogen van 125 MW kon deze in 1952 in bedrijf worden genomen. Vervolgens kwam in 1956 Amercentrale 2, in 1960 Amercentrale 3, in 1965 Amercentrale 4, in 1966 Amercentrale 5, in 1971 Amercentrale 6, in 1972 Amercentrale 7, in 1980 Amercentrale 8 (met koeltoren) en in 1993 kwam Amercentrale 9 inbedrijf. In 1982 werd het Amerpompstation in gebruik gesteld en daarmee ook de warmtelevering aan de stad Breda en in 1983 de warmtelevering aan Tilburg. Door de steeds strengere milieueisen moest de emissie van de stoffen als zwaveldioxide en stikstofoxyden sterk worden gereduceerd. Bij Amercentrale 8 en 9 zijn derhalve een rookgas- en ontzwavelingsinstallatie en een DeNOx-installatie aanwezig. Om een bijdrage te leveren aan de reductie van CO2 bestaat 35% van de verstookte brandstof uit biobrandstof (houtpellets). Sinds 1999 staat bij Amercentrale 9 een houtvergassingsinstallatie. Met deze installatie wordt met behulp van een vooruitstrevende technologie bouw- en sloophout vergast tot houtgas. De installatie op deze schaal is uniek in Europa. Het geproduceerde gas wordt gereinigd en vervolgens mee gestookt in de verbrandingsketel van eenheid 9. Per jaar wordt met de huidige installatie 100.000 ton bouw- en sloophout in houtgas omgezet. Deze houtvergassingstechniek is gedeeltelijk door de Amercentrale gepatenteerd.
Op het Amercentrale complex vonden twee grote rampen die nog voortleven in onze herinnering: de breuk van een olieopslagtank op 27 december 1970 en het steigerongeval in de Amercentrale 9 op 28 september 2003. Bij het laatste ongeluk waren vijf doden te betreuren. In 1978 werd begonnen met de omgekeerde volgorde en werd Amercentrale 1 buiten bedrijf gesteld. Achtereenvolgens gebeurde dat met de Amercentrales 2 (1981) tot en met 7 (1996). Amercentrale 8 zal volgens planning in 2015 uit bedrijf worden genomen. Door de marktontwikkeling verloor de PNEM haar zelfstandigheid en fuseerde met de PLEM en PZEM in een nieuwe bedrijfsvorm: EPZ. In 1999 volgde een nieuwe fusie van de PNEM/MEGA-groep met Edon Groep tot Essent. EPZ werd voor 66,7% eigendom van Essent,, maar de naam EPZ bleef voorlopig behouden. In 2009 werd Essent onderdeel van het Duitse RWE, waarbij de naam Essent gehandhaafd bleef. In januari 2013 vond de oprichting plaats van ‘RWE Generation SE’. Vanaf het begin is de PNEM en haar opvolgers de grootste industrie van Geertruidenberg geweest. Veel, mensen uit de regio en ver daarbuiten vonden er een goed bestaan. Intussen is er flink veranderd en de vanzelfsprekendheid van weleer, dat het bedrijf geen concurrentie te duchten had en winst maken niet toegestaan was, blijkt nu een vervlogen ideaal. Om te weten te komen hoe een centrale werkt, verwijs ik u graag naar de onderstaande link:
http://www.leonardbrouwer.nl/images/leo/werkgevers/Algemene%20beschrijving%20Centrales.pdf