Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Agnes van Bebber

Agnes Apollonia Maria Antonia van Bebber (geb. 19-12-1914 te Tilburg – gest. Mill en Sint Hubert 29-6-2001), actief in het verzet gedurende de Tweede Wereldoorlog. Dochter van Anna Maria Luescher (1877-1957) en Wilhelmus Theodorus van Bebber (1876-1953). Op 20-11-1951 trouwt zij te Tilburg met Johannes Theodorus Vloet (1903-1998). Uit dit huwelijk wordt een zoon geboren.

Achtergrond en jeugd

Agnes van Bebber wordt geboren op 19 december 1914 te Tilburg als dochter van Wilhelmus Theodorus van Bebber, eerst bakker en later handelsagent, en Anna Maria Luescher. Het gezin bestaat uit twaalf kinderen, geboren tussen 1903 en 1917. Drie kinderen (Bertha, Joannes en Wilhelmus) sterven voor hun eerste jaar. Agnes is het op twee na jongste kind. Het gezin woont eerst aan de Stedekestraat. Nadat de bakkerij wordt verkocht, verhuist de familie Van Bebber eind jaren dertig naar de Korenbloemstraat 137 in Tilburg. De dood van haar broertje Tjeu grijpt haar moeder zodanig aan, dat Agnes al jong veel taken in het gezin overneemt. Na de middelbare school gaat ze werken. Gedurende de oorlog woont Agnes aan de Korenbloemstraat, samen met haar ouders en haar, eveneens ongetrouwde, oudere broer Jef (1908-1944).

In het verzet

De familie Van Bebber is vanaf eind 1942 betrokken bij het verzet. Joden die onderdak nodig hebben, neemt Jef mee naar zijn ouderlijk huis, waar zij kunnen onderduiken. Daarnaast geeft hij hulp bij het zoeken naar onderduikadressen en werkt hij voor illegale kranten. Agnes zorgt, samen met haar ouders, voor de onderduikers. Met alle onderduikers – meestal zijn er tien personen extra in huis – is er extra veel voedsel nodig. Van Bebber en haar vader doen de boodschappen op verschillende adressen. Voor brood gaan ze – om niet te veel op te vallen – naar drie verschillende bakkers. Anita Roos, een van de onderduikers, kan zich nog herinneren hoe vader Van Bebber regelmatig een hele dag langs de boeren fietste om te proberen groente en fruit te kopen. In oorlogstijd is het een dagtaak om aan voldoende eten te komen. Het meeste was op de bon. Via contacten van Jef in het verzet kunnen ze aan extra voedselbonnen komen, hoewel ze altijd tekort hebben. Agnes’ broer Jan en zijn vrouw Lenie werken als kok bij de Ortskommandantur in Leiden. Zij houden regelmatig voedsel achter voor de familie in Tilburg. Elke tien dagen reist Agnes per trein naar Leiden, met een paar lege koffers. Met koffers vol etenswaren -gaat ze vervolgens terug naar Tilburg.

Op 3 augustus 1944 keert Agnes terug van een voedseltocht naar Leiden. Op het station van Tilburg aangekomen, wordt ze gewaarschuwd dat er de avond tevoren een inval heeft plaatsgevonden in de Korenbloemstraat 137 en dat de Duitsers Jef en acht Joodse onderduikers hebben meegenomen. Agnes duikt nog diezelfde avond onder in Leiden.

Na zijn arrestatie wordt Jef naar de SD in Den Bosch gebracht. Vanuit het huis van bewaring schrijft hij een brief (d.d. 9-8-1944) aan het thuisfront waarin hij vraagt een voedselpakket te sturen en een tandenborstel. In diezelfde brief beschrijft hij hoe hij de dag doorbrengt met lezen en het vouwen van (giro-)enveloppen: “’s morgens half 7 opstaan en te bed om halfnegen. Maar ik hoop vurig dat ik gauw weer zelf kan beslissen hoe laat ik te bed wil”. Jef wordt op 11 augustus 1944 gefusilleerd in kamp Vught. Pas een paar maanden na de oorlog horen Agnes en haar ouders dat Jef is doodgeschoten: ”Ik heb nog lang gedacht: die komt terug, die krijgen ze niet te pakken”. Pas in 1948 komt het officiële overlijdensbericht.

De onderduikers

Jef haalde meer mensen in huis dan de bedoeling is, zo vertelde Agnes in 1994 aan het Brabants Dagblad: “Het huis moest eigenlijk een doorgangshuis zijn, maar sommigen, zoals de familie Roos, hebben er bijna een jaar gezeten”. Het huis van de Van Bebbers is niet erg groot: op de begane grond zijn twee kamers en een keuken, op de eerste verdieping vier slaapkamers. Op de zolder staan veldbedden. De onderduikers bewonen de benedenverdieping, de Van Bebbers wonen boven: “Wijzelf woonden boven. Wij konden immers naar buiten zoveel we wilden. Op deze manier konden ze af en toe op de plaats zitten”, aldus Agnes. Op 2 augustus 1944, omstreeks 22.00 uur, doet de politie een inval in de Korenbloemstraat 137 en arresteert Jef, de familie van Leeuwen, de familie Roos en Kaatje Hartog. Alleen Henriëtte van Leeuwen-Gersons en Anita Roos overleefden het concentratiekamp. Hoeveel onderduikers de familie Van Bebber precies geholpen heeft, is niet duidelijk. Het getal 160 komt in bronnen vaak voorbij, maar dat aantal is niet verifieerbaar.

Na de oorlog

Van Bebber trouwde op 20 november 1951 te Tilburg met de uit Mill en Sint Hubert afkomstige Johannes Theodorus Vloet. Zij verhuist daarna ook naar Mill en Sint Hubert. Waarschijnlijk verhuisden haar ouders mee, want beiden overlijden in de jaren vijftig in Mill en Sint Hubert. Op 23 januari 1954 bevalt Van Bebber in Nijmegen van een zoon, Ferdinand (Ferry). Agnes van Bebber overlijdt op 29 juni 2001 in Mill en Sint Hubert.

Onderscheiding

De staat Israël reikt in 1982 de Yad Vashem onderscheiding postuum uit aan het echtpaar Van Bebber-Luescher en Jef van Bebber. Ook Agnes van Bebber krijgt de Yad Vashem onderscheiding voor ‘moed en menslievendheid, gedurende de bezettingsjaren getoond door inzet van eigen leven voor het redden van joodse landgenoten’.


Bronnen

Regionaal Archief Tilburg


CBG: persoonslijst Agnes van Bebber
BHIC: genealogische database

Brabants Dagblad 22-10-1994

Literatuur

  • Hoeven, Liesbeth, Astrid de Beer, Haar verhaal. Het verzet van Tilburgse vrouwen in de Tweede Wereldoorlog (Tilburg 2019)
  • Mayer, Anita, Als ik Hitler maar kan overleven (Nieuwkoop 1981) N.B. Anita Mayer is Anita Roos, een van de onderduikers bij Van Bebber.
  • Mooren, Piet, Monique van Dooremalen, Oorlog Onderweg: Tilburg in de Tweede Wereldoorlog (Tilburg 1994)

Website