Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

41 Het Helmonds Broek

Het Helmonds Broek
Odenhout kaart 41 Helmondsbroek.jpg
Vroegste vermelding 1312
Vroegst bekende eigenaar Nicholaus de Herlaer
Vroegst bekende pachter Wouter Berthouts, Peter vanden Schoer, Henrick Stevens en Ghijsbrecht Aert Leijten (1427)


41 Het Helmonds Broek
40.2 aschotsesteeg (1).jpg
De Aschotse steeg.

Beschrijving van het leengoed


Het Helmonds Broek ligt aan de huidige Groenstraat. Het betreft een strook land ten westen van de Aschotsesteeg. De strook vertoont grote overeenkomst in breedte met het leengoed Harens Broek maar loopt niet zo ver door. Het leengoed eindigt tegen een van de stroompjes die het gebied doorkruisen. De naam ontleent het goed aan de heren van Helmond die het enkele eeuwen als leen in bezit hadden en hebben geëxploiteerd.

In het oudste leenboek staat Nicholaus de Herlaer als leenman genoemd van terram infra udenhout. Het gaat dan om vierentwintig bunder, zeventien bunder en nog eens vier bunder. Bij elkaar opgeteld is dat 45 bunder, bijna vier hoeven.

In het volgende leenboek van 1350 staat geen vermelding van een vergelijkbaar oppervlak. Pas in 1374 komt het leengoed terug, dan in het bezit van Jan van Berlaer, heer van Helmond, en later zijn dochter juffrouw Katelijn van Helmont en haar man Jan van Cortenbach. Of deze strook het volledige leen is geweest valt te betwijfelden. Zoals we zagen was er in 1312 sprake van 45 bunder land. In 1374 is sprake van drie hoeven en in 1440 van vier hoeven. Maar bij de opsomming van de bezittingen in datzelfde jaar 1440, de zogenaamde denombrementen waarbij de leenheren hun daadwerkelijke bezit beschrijven, is slechts sprake van elf bunder broekland (dat is het Helmonds Broek) en nog vier lopense broekland elders gelegen. De elf bunder zijn dan als volgt gesitueerd gelegen metter eenre zijden neven erffenisse der kynderen Jan Vannis ende neven een gemeyn stege gaende tot eenen broeck geheiten dat Aschot aen dander streckende metten eenen eynde aen de gemein strate ende metten anderen eijnde aen erffenisse Gielijs van Gestel. Wat hier nu precies aan de hand is, dat zullen we mogelijk nooit meer te weten komen.


De Leegrijt


Mogelijk is het gebied tussen het Helmonds broek en de Strijdhoeven ooit onderdeel geweest van het leengoed. Veel percelen in dat gebied krijgen in de bronnen de naam Legrijt met allerlei spellingsvarianten. De oudste vermelding van eigendom in dit gebied dateert van 1397. In die akte verkoopt Ghijsbrecht, de natuurlijke zoon van Franck Willems van Ghestel, een pacht van een mud rogge aan Jan, de broer van wijlen Willem van Ghestel. Als onderpand benoemt hij drie stukken land die liggen tussen de Heer van Helmond (dat is het Helmonds broek) en Claes Touts en Herman Witten aan de andere zijde. Herman Wiiten of Wijten komt ook in andere, latere, akten voor die dit gebied betreffen. In 1420 vermeldt een akte voor het eerst het toponiem als Godevaert van der Scueren en Jan die Ridder, respectievelijk getrouwd met Mechtelt en Aleijt, dochters van Herman Wijten een beemd genaamd die legrijt verdelen.

In het cijnsregister van 1448 komt dit toponiem plotseling veelvuldig voor. Het lijkt erop dat deze strook, die twee keer de breedte van het Helmonds broek heeft, tussen 1380 en 1448 in handen is gekomen van diverse eigenaren van Udenhoutse hoeven. Het toponiem Leghrijt of Leegrijt komt regelmatig terug bij percelen in die strook. Een van de stegen die daar het achterland in lopen heet in de bronnen ook de Legrijtse steeg. Het woorddeel leg komt voor als leeg in de betekenis van laag en rijt of reit is een veel voorkomende naam voor een beek(je). Legrijt betekent zoiets als “laag water”. In Udenhout en Tilburg komt het toponiem rijt (rei(j)t) op enkele plaatsen voor.


Pachters


Op dit leengoed heeft voor zover bekend nooit een huis gestaan. Het werd verhuurd aan Udenhoutse boeren of pachters die extra broekland en weiland goed konden gebruiken. In het archief van de Bossche schepenbank zijn enkele van die pachtcontracten terug te vinden. De oudste vermelding is uit 1427 als Gerit Selen, rentmeester van jonkvrouw Kathelijn van Helmond een beemd in Udenhout verpacht aan Wouter Berthouts, Peter vanden Schoer, Henrick Stevens en Ghijsbrecht Aert Leijten. Zij pachten deze beemd voor een periode van zes jaar. In deze akte staat heel gedetailleerd beschreven wat de verpachter wil met de grond. Hij verplicht de pachters om 300 berkenpoet en 200 willegenpoeten te planten in het eerste jaar. Alle stekken die afsterven moeten ze vervangen door nieuwe. De pachters moeten de sloten uitgraven en de beemden omheind opleveren na de pachtperiode. Voor de omheining mogen ze de rijswas en de cnoetwilligen kappen.

Na afloop van die pachtperiode in 1433 verpacht Rutger van Erpe, de nieuwe rentmeester van de heer van Helmond, alle erven in Udenhout die aan de heerlijkheid Helmond toebehoren, aan dezelfde Peter vanden Schoer en Ghijsbrecht Aert Leijten. Van de andere twee pachters zijn de zonen de nieuwe pachter, namelijk Meeus Henrick Stevens en Herman Wouter Berthouts, en er is een vijfde pachter bijgekomen: Ghijsbrecht Jan Pijers. Zij pachten opnieuw voor een periode van zes jaar. De pachters moeten de sloten en omheiningen onderhouden en alleen van de omheiningen mogen ze hout kappen en gebruiken.

In 1437 pachten Jan Jans “die Cuper” van Eersel en Meeus Stevens vander Amervoert voor zes jaar het tpalis de helmont tegen betaling van jaarlijks 33 philipsschilden. Hier wordt het leengoed voor het eerst in de bronnen als Helmonds Broek vermeld. Zij moeten elk jaar 25 wilgenpoten planten. Het valt op dat de pachters van 1433 een pachtperiode van zes jaar hadden afgesproken maar blijkbaar is het na vier jaar al tijd voor heel nieuwe pachters. Het pachtcontract van 1450 bevat een opmerkelijke toevoeging. De pachters, opnieuw Jan Jans die Cuper van Eersel, maar nu met Henrick Wouters vanden Loe, moeten de eerste twee bunder beemd aan de straat binnen drie jaar tot bouwland omploegen en er akkerland van maken. De pacht wordt afgesloten voor een periode van acht jaar en ze betalen elk jaar 40 philipsschilden. De laatste drie jaar mogen ze het nieuwe bouwland niet meer inzaaien.

Dit leengoed blijft gedurende enkele eeuwen in het bezit van de heren van Helmond, tot het in 1644 wordt verkocht aan jonker Wouter Govert de Jeger die het op zijn beurt in 1651 verkoopt aan drie broers Vermeer, Peter, Jan en Goijaert. Op 9 maart 1652 houden Peter, Jan en Goyart, zonen van wijlen Peter Adraenssen Wouters, een stuck erve, bestaende in ackerlanden, weijden, beemden, heye ende houtwasschen, groot 77 loopensaet ende 39 roeden, genoemt het helmontsbroeck in Udenhout. In de daarop volgende jaren raakt het verder versnipperd door erfdelingen.


Ponderosa


Op de locatie van het Helmonds Broek, op de hoek met de Aschotsesteeg, vinden we nu de woning Groenstraat 75. De woning draagt de naam Ponderosa, vernoemd naar de ranch van de tv-serie Bonanza. De woning kreeg die naam in de jaren zestig toen de familie Kerkhofs er woonde, daar paarden hield en blijkbaar liefhebber was van de Amerikaanse westernserie Bonanza.


Huidige bewoning


Op het grondgebied van de oude hoeve vinden we de woning Groenstraat 75.


Bronvermeldingen


Regionaal Archief Tilburg, archiefnummer 847, Schepenbank en eninge van Oisterwijk, 1418-1811, inv.nr. 143 f. 47 (1420).
Stadsarchief 's-Hertogenbosch, Archief van de schepenbank van 's-Hertogenbosch, inv.nr. 1180 f. 661 (1397); inv.nr. 1196 f.102v (1427); inv.nr. 1203 f.301 (1433); inv.nr. 1207 f. 301 (1437); inv.nr. 1221 f.18v (1450); inv.nr. 1575 f.80v (1651); inv.nr. 1576 f. 80v (1651).
Haen, H., (2017) Aantekeningen, Collectie Heemcentrum ’t Schoor, Udenhout.
- Toelichting cijnsregister.
- Toelichting leenstelsel.