Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

34 Ten Heijst

Ten Heijst
Odenhout kaart 34 TenHeijst.jpg
Vroegste vermelding 1340
Vroegst bekende eigenaar Leden van de familie Van Heijst: Paulus en Elisabeth.

Beschrijving van de hoeve


De hoeve Ten Heijst of het goed theijst zoals het in de bronnen ook voorkomt besloeg het hele gebied tussen de Gommelsestraat en de hoeve van Hessel Snabbe en tussen het Winkel en de Biezenmortelsestraat. Dat was een groot en uitgestrekt gebied. In de loop der tijd is dat verkaveld geraakt in meerdere hoeven, vooral aan de oostkant. De westzijde langs de Gommelsestraat bleef broekland of weiland en maakte onderdeel uit van verschillende hoeven verspreid over het Winkel.

Omdat het geen eenheid was is het moeilijk in de bronnen terug te vinden. De naamgeving van het goed is ook niet eenvoudig te verklaren. "Heijst" kan met het woord heester te maken hebben. Enkele leden van de familie Van Heijst hebben delen van het goed Ten Heijst in bezit gehad.

In het cijnsregister van de hertog uit 1340 staan verschillende posten van mensen die de naam Van Heijst dragen. Het gaat om de persoon van Paulus van Heijst. Het is onduidelijk of het hier om twee personen gaat. Paulus van Heijst betaalde 3,5 nieuwe schellingen cijns aan de hertog. Verderop in het register betaalde Metta Petri acht oude schellingen uit de bonis de Pauli de Heist (het goed van Paulus van Heist). Daarbij staat aangetekend dat dochter Elisabeth deze cijns vervolgens betaalt. Het is niet duidelijk of Elisabeth de dochter is van Mette, van Paulus van Heijst of dat Paulus van Heijst en Mette Peters getrouwd zijn geweest en dat daar een dochter Elisabeth uit is voortgekomen. Elisabeth betaalt vervolgens, nog steeds in datzelfde register van 1340, zeven oude schellingen en negen penningen. Ergens zijn er drie penningen van de cijns afgegaan. Deze vermeldingen geven op geen enkele manier duidelijkheid over de plaats van de bezittingen van deze personen met de familienaam Van Heijst. Het is bekend dat deze familie ook in Tilburg bezittingen had. Het hertogelijk cijnsregister van de cijnskring Oisterwijk bevatte ook de cijnzen die uit grond in Tilburg moest worden betaald.

In de 14de eeuw zijn er een paar akten die het goed Te(n) Heijst noemen. Op 10 december 1359 geeft Aart Vos een erfpacht uit goederen in het goed te Heijst in Udenhout. Vijf jaar later verkoopt Jacob Hessel Snabben een erfpacht uit een perceel land naast de hoeve tot Heijst. In 1383 verkoopt Jan Roelofs vanden Venne eenachtste deel dat eigendom was geweest van Everard van Lyt en zijn vrouw Yda, dochter van Gielis van Heijst, in die hoeve van Heijst. Jammer genoeg geven al deze vermeldingen onvoldoende plaatsaanduidingen om te bepalen waar die hoeve van Heijst nu precies gelegen heeft.

Het hertogelijk cijnsregister van 1380 laat een meer versnipperd beeld zien. Er zijn meer Van Heijsten in het cijnsregister te vinden. De cijnspost van Godefridus, zoon van Paulus van Heijst, is dezelfde 3,5 nieuwe schellingen van zijn vader in het register van 1340. De tweede is die van Willem zoon van Willem Tornatoris die de cijns van Elisabeth van Heijst betaalt: zeven oude schellingen en negen penningen. Genoemde Willem Willem Tornatoris is dezelfde persoon als Willem Writer. Writer betekende in het Middelnederlands draaier (houtbewerker). Tornatoris is de Latijnse vertaling van draaier. Willeke de Draaier dus.

Deze Willem Writer komt in een aantal bronnen voor als buurman én voormalig bezitter van de hoeve of het goed Ten Heijst. Dat kan kloppen als hij een deel van de erven van de familie van Heijst in bezit heeft gekregen omstreeks 1380.

Een nieuwe vermelding is die van Willem Glaviman die 7,5 oude schellingen betaalt voor het goed van wijlen Paulus van Heijst. Er is een nieuwe cijns bijgekomen van Hessel Snabbe die twaalf nieuwe schellingen betaalt voor een bunder de manso in Heyst. Er is ineens sprake van Heylwigis van Heijst, die is overleden, maar waarvoor anderen verschillende cijnzen betalen: Nicolaas Jan Sterts betaalt zeven oude schellingen vier penningen en een oort uit de erfenis van wijlen Heilwich van Heijst, Joannes Betten betaalt drie oude schellingen acht penningen en een half oort uit de erfenis van wijlen Heilwich van Heijst en hetzelfde bedrag betalen de kinderen van Egidius van Heijst uit de erfenis van hun vader. Als we naar de bedragen kijken valt op dat de laatste twee van drie oude schellingen acht penningen en een half oort samen hetzelfde bedrag opleveren als wat Nicolaas Sterts betaalde. Daar zou sprake kunnen zijn van een deling van goederen. Op dit moment zijn er geen documenten bekend die dat ondersteunen.

De hiervoor genoemde Johannes Bettensoen bezit de tgoet te heijst in 1384 als hij een erfpacht daaruit belooft aan Henrick Goossen van Boerden. Hij had die hoeve verkregen van Nicolaas Sterts. In 1388 doet hij de hoeve te Heijst van de hand en verkoopt die aan Gerit Peter Vannij. De hoeve is gelegen op het Winkel naast een perceel van Willem Writer. De exacte betekenis van deze akten is niet helder. Over het bezit van Egidius (Gielis) van Heijst komen we verder weinig te weten. Net zo min als over dat van Nicolaus Sterts.

Het cijnsregister van 1448 werpt enig licht op de materie. Daar zijn drie cijnsposten die verwijzen naar de cijns van Egidius van Heijst en alle noemen ze hun deel theijsterbroeck. Er is nog een vierde post die spreekt van het heyst broeck. Dit toponiem komt nog eeuwen later terug in de akten en daardoor valt het te plaatsen naast de Gommelsestraat. Het zijn twee percelen die naast elkaar liggen. Het ene is in bezit gekomen van de hoeve van het Grootziekengasthuis (zie hoofdstuk 32) en de andere van de hoeve van de Tafel van de Heilige Geest in 's-Hertogenbosch op het Winkel (hoofdstuk 31).

Op 13 december 1425 verkoopt Jacob Willem Daniels vander Hautert aan Jacob Hessels Jacobssoen en Jan Henrix Vendijc die hoeve van Heijst in Udenhout. Die hoeve was eerder van Willem Writer en daarna van Willem Daniels van der Hautert (ook genaamd Willem Glavijman). Deze hoeve ligt bij het Winkel. Beide nieuwe eigenaren gaan de hoeve verdelen waarbij Jacob een iets groter deel krijgt dan Jan. In het westen grenst deze hoeve aan bezit van Jan Vendijcs, Gerit Vendijcs en Jan Tielman die Vette en aan de oostzijde aan bezit van een van de kopers: Jacob Hessels.

Tien jaar later verkoopt Jan Hendrick Vendijc zijn deel aan de zoon van Jacob, Peter Jacob Hessels, en Peter Peter vande Kijnder. In 1451 geeft Peter dit hele stuk in de hoeve van Heijst aan zijn vader Jacob Hessel Jacobssoen.

Na het overlijden van Jacob Hessel Jacobssoen raakt het landgoed versnipperd. Het zijn de kinderen van Bartholomeeus Peter Metten de Wagenmaker en Peter Henrick van Vucht die het grootste deel van de goederen uit het goed Ten Heijst in bezit krijgen. De steeds verdergaande verdeling van de landerijen leidt tot een serie boerderijen aan de Winkelsestraat, oostelijk van de Gommelsestraat tot aan Vorselaar toe. Het heijsterboeck blijft versnipperd bezit van verschillende eigenaren die aan het Winkel een boerderij hebben, maar ook van de eigenaren van Brabants hoeve en weer later ook uit de rest van Udenhout.

Niet alle raadsels van het goed te heijst zijn daarmee opgelost. Aan de zijde van de Biezenmortelsestraat ligt een strook die in handen is van Jacob Hessel Jacobssoen en mogelijk ook al van zijn voorvaderen. Het kan ook afgedeeld zijn van het goed te heijst in een vroeg stadium. Dat is op basis van de nu bekende documenten niet af te leiden.


Van ’t Winkel tot de Biezenmortelsestraat


Tegenwoordig staan op het grondgebied van de hoeve Ten Heijst verschillende woningen. Het gaat om Winkelsestraat 13, 15, 17 en 19, Gommelsestraat 10, 12, 16, 18, 20 en 22 en Biezenmortelsestraat 2, 4 en 8. De huispercelen van de hedendaagse woningen aan de Gommelsestraat waren bij de invoering van het kadaster nog onbebouwd. Aan de Winkelsestraat en de Biezenmortelsestraat stonden al wel enkele woningen. Waarschijnlijk zullen die aan de Winkelsestraat de oudste zijn. De gronden van de hoeve zullen oorspronkelijk dus vanaf de Winkelsestraat beteeld zijn. In 1832 stonden ter plaatse aan de Winkelsestraat zes boerenhoeven en een dubbele arbeiderswoning. Nog steeds staat aan de noordzijde van de Winkelsestraat op nummer 15 een kleine landarbeiderswoning. Van de boerenhoeven zijn er tegenwoordig nog vier over. De boerderij van Bertens ligt tegenwoordig aan de Gommelsestraat. Twee boerderijen, beide gelegen tussen de Winkelsestraat 15 en 17, zijn in de negentiende eeuw verdwenen.


Huidige bewoning


Op het grondgebied van de oude hoeve vinden we de woningen Biezenmortelsestraat 4, Biezenmortelsestraat 8, Gommelsestraat 10, Winkelsestraat 13, Winkelsestraat 15, Winkelsestraat 17 en Winkelsestraat 19.


Bronvermeldingen


Abdijarchief Tongerlo, inv.nr. 1?? (cartularium) f. 157 (1359).
Regionaal Archief Tilburg, archiefnummer 847, Schepenbank en eninge van Oisterwijk, 1418-1811, inv.nr. 494 f. 36v-44 (1777); inv.nr. 499 f. 75v-85v (1797); inv.nr. 498 f. 19v-29 (1793); inv.nr. 436 f. 16-17v (1797); inv.nr. 437 f. 96-97v (1801); inv.nr. 492 f. 77v-80 (1766); inv.nr. 434 f. 34-34v (1790); inv.nr. 424 f. 74-75 (1763), f. 115v-117 (1764); inv.nr. 501 f. 98-100v (1806); inv.nr. 498 f. 31v-34 (1793).
Regionaal Archief Tilburg, Notariële archieven van Udenhout, 1803-1935, inv.nr. 7 akte 343 (1815); inv.nr. 16 akte 77 (1818); inv.nr. 194 akte 111 (1931).
Stadsarchief 's-Hertogenbosch, Tafel van de Heilige Geest, inv.nr. 1 f. 113 (1364).
Stadsarchief 's-Hertogenbosch, Archief van de schepenbank van 's-Hertogenbosch, inv.nr. 1176 f. 317 (1383); inv.nr. 1177 f. 161v (1384); inv.nr. 1178 f. 55 (1388); inv.nr. 1197 f. 11v (1425); inv.nr. 1205 f. 104v (1435); inv.nr. 1222 f.7 (1451).
- Toelichting cijnsregister.